Data uit de job exporteren

  1. Tik op en selecteer Job.

  2. In het scherm Jobs selecteert u de job waarin u data wilt importeren.
  3. Tik op Export. Het scherm Exporteren verschijnt.
  4. In het veld Bestandsformaat selecteert u het type bestand dat u wilt aanmaken.

    Standaard wordt in het veld Bestandsformaat de naam van de huidige job weergegeven en is de extensie van het bestand de extensie voor het geselecteerde bestandstype.

  5. Indien nodig wijzigt u de bestandsnaam.
  6. Tik op om naar de map te bladeren waarheen u het bestand wilt exporteren. Standaard worden bestanden naar de meest recent geselecteerde map geëxporteerd. Als er geen map is geselecteerd, worden bestanden geëxporteerd naar de map Export in dezelfde map als de job.

    U kunt een map op elk beschikbaar station selecteren, zoals een netwerkstation of een USB-station.

    Als de bedieningseenheid een Android apparaat is, kunt u gevraagd worden om Trimble Access lees- en schrijfbevoegdheid voor het USB-station te geven. Wanneer u op Ja tikt, verschijnt het Android scherm voor het selecteren van mappen. Tik op in dat scherm, blader naar het USB-station en tik op [SELECTEREN]. Het USB-station verschijnt in het Trimble Access scherm Map selecteren. Als het bericht USB-station gedetecteerd niet verschijnt, of als u het bericht hebt gesloten, tikt u op de softkey USB-station selecteren zodra het USB-apparaat verbonden is.

  7. Selecteer de map voor het te exporteren bestand in het scherm Map selecteren. Druk op Accept.
  8. Als het bestandsformaat dat u hebt geselecteerd is:
    • Kommagescheiden (*.CSV, *.TXT), dan selecteert u een veld voor elke waarde. Wanneer u op Accept tikt, kunt u de te exporteren punten selecteren. Zie Punten selecteren.
    • DXF, dan selecteert u het DXF bestandsformaat en de te exporteren typen items.

      Als aan een punt features en attributen zijn toegewezen, worden alle attributen toegevoegd als attributen van het ingevoegde punt in het DXF bestand.

      Als een feature bibliotheek (*.fxl), aangemaakt met de Feature Definition Manager van de Trimble Business Center software wordt gebruikt, worden de in de FXL gedefinieerde lagen en kleuren in het DXF bestand gebruikt.

    • ESRI Shapefiles, dan zet u Coördinaten op Grid (noord/oost/elevatie) of Brdt/Lngt coördinaten (lokale breedtegraad/lengtegraad/hoogte).
    • Grid lokaal coördinaten, dan selecteert u of de oorspronkelijk ingevoerde grid (lokaal) coördinaten, of de berekende weergave grid (lokaal) coördinaten moeten worden uitgevoerd.

      De berekende grid (lokaal) coördinaten worden afgeleid door de ingetoetste of berekende grid coördinaten te nemen en vervolgens de weergavetransformatie toe te passen. U moet de benodigde weergavetransformatie instellen voordat u het bestand exporteert. Om dit in Bekijk job te doen, selecteert u een punt, gaat u naar Opties, zet u Coördinaat formaat op Grid (lokaal) en selecteert u vervolgens een Transformatie voor grid (lokaal) weergave.

    • Uitzet rapport, dan geeft u de acceptabele uitzet toleranties op in de velden Horizontale uitzet tolerantie en Verticale uitzet tolerantie. Uitzet delta's die groter dan de gedefinieerde toleranties zijn, worden in kleur in het geproduceerde rapport weergegeven.
    • Inmeet rapport, dan selecteert u of u een gedetailleerd rapport wilt genereren en het formaat voor het weergeven van GNSS delta's.
    • Polygoon rapport, dan geeft u de polygoon delta's limiet op. Waarden die deze limiet overschrijden, worden in het gegenereerde rapport gemarkeerd weergegeven.
    • Trimble JobXML, dan selecteert u het juiste versienummer.
    • Utility Survey DXF, dan configureert u de opties voor het aanmaken van lijnen en genereren van tekst.
  9. Om het bestand automatisch te bekijken nadat u het aangemaakt hebt, selecteert u het vakje Bekijk aangemaakt bestand.
  10. Druk op Accept.