Een Trimble weg definiëren

Om een nieuwe weg te definiëren, kunt u de definitie intoetsen, of op de kaart items selecteren en vervolgens van de geselecteerde items de weg aanmaken. Wanneer u vanaf de kaart werkt, kunt u punten, lijnen, bogen of polylijnen in de job of in DXF, STR, SHP of LandXML bestanden selecteren.

Wegen worden opgeslagen als RXL-bestanden in de huidige projectmap.

Nadat u een weg hebt gedefinieerd, kunt u die naar wens wijzigen.

  1. Tik op en selecteer Definiëren. Met niets geselecteerd op de kaart kunt u ook op Definiëren tikken.
  2. Tik op Trimble RXL weg.

  3. Druk op Nieuw.

  4. Voer een naam voor de weg in.
  5. Om een nieuwe weg van een bestaande wegdefinitie te kopiëren, schakelt u de optie Bestaande weg kopiëren in en daarna selecteert u het bestand waaruit u wilt kopiëren. Het bestand moet in de huidige projectmap aanwezig zijn.

  6. Om een nieuwe weg te definiëren, selecteert u de methode die u wilt gebruiken om elke component in te toetsen.

    1. Om het horizontale alignement te definiëren, kunt u de volgende methoden gebruiken:

    2. Selecteer het typen overgangen. Zie Typen overgangen.

    3. Om het verticale alignement of de verticale geometrie van extra strings te definiëren, kunt u de volgende methoden gebruiken:

  7. Druk op Accept.

    De lijst van componenten die voor de weg kunnen worden gedefinieerd verschijnt.

    Als de lijst van componenten alleen Horizontaal alignement, Verticaal alignement en Station vergelijkingen toont, tikt u op Opties en schakelt u het vakje Sjablonen en extra punten/strings inschakelen in.

    Om de invoermethode of het type overgang voor de weg te wijzigen, tikt u op Opties. Nadat u twee of meer elementen hebt ingevoerd die de definitie van het horizontale of verticale alignement bepalen, kunnen de invoermethode en het type overgang echter niet meer worden veranderd.

  8. Selecteer elke component en definieer die naar behoefte.

  9. Nadat u de componenten voor de weg hebt gedefinieerd, tikt u op Opsl..

    Het wegdefinitie scherm wordt gesloten en de software geeft de kaart weer.

    Om de software zo te configureren dat het weg selectiescherm verschijnt nadat u op Opsl. hebt getikt in plaats van de kaart, tikt u in het scherm Selecteer een bestand op Opties en selecteert u het keuzevakje Weg keuzescherm weergeven bij verlaten.

  1. Als de items die u wilt selecteren niet zichtbaar zijn op de kaart, tikt u op en selecteert u de tab Kaartbestanden. Selecteer het bestand en maak de bijbehorende laag of lagen zichtbaar en selecteerbaar.

  2. Tik op de kaart op de items die het horizontale alignement zullen definiëren.

    De volgorde waarin items worden geselecteerd en de richting van de lijnen, bogen of polylijnen definiëren de richting van het horizontale alignement.

    Als de items hoogten hebben, worden die gebruikt om het verticale alignement te definiëren.

  3. Houd op de kaart ingedrukt en en selecteer Weg opslaan.
  4. Voer een naam, startstation en station interval voor de weg in.

  5. Druk op Accept.

    Om andere componenten zoals sjablonen en superelevatie aan de nieuwe weg toe te voegen, tikt u op en selecteert u Definiëren. Zie Een weg definiëren door componenten in te toetsen.

Deze functie kan in bepaalde landen, zoals Canada, vereist zijn.

De standaard Schaalfactor voor weg is ingesteld op 1,00000000. Indien nodig tikt u in de lijst van componenten voor de wegdefinitie op Opties en wijzigt u de Schaalfactor voor weg.

De opgegeven schaalfactor schaalt de horizontaal alignement definitie van een weg, maar de oorspronkelijke stationwaarden blijven behouden. Bij het definiëren van een weg worden alle waarden ingevoerd en weergegeven als niet-aangepaste waarden. De schaalfactor wordt toegepast op de lengte/straal waarden die elk element/curve definiëren bij het berekenen van de coördinaten voor de wegdefinitie. Bij inmeten en rapporten produceren van de weg worden de stationwaarden niet door de schaalfactor aangepast.

  • Voor een weg gedefinieerd door het invoeren van eindcoördinaten of eindpunten adviseert Trimble de schaalfactor na de eerste invoer niet meer te wijzigen. Anders worden de alignement elementen door de schaalfactor opnieuw geschaald. Omdat de eindcoördinaten/eindpunt coördinaten dan niet worden gewijzigd, moet er een verandering in stationwaarden plaatsvinden.
  • Voor een weg gedefinieerd door SP's (snijpunten) adviseert Trimble de schaalfactor na het eerste invoeren niet meer te wijzigen. Anders worden de curve componenten door de schaalfactor opnieuw geschaald. Omdat de SP coördinaten dan niet worden gewijzigd, moet er een verandering in stationwaarden plaatsvinden.