Instellingen voor doel functies
U kunt de instellingen voor het vastzetten op doelen configureren in het scherm Doel functies.
Om het scherm Doel functies te openen, tikt u op het Instrument symbool op de statusbalk en daarna houdt u de knop Autolock, FineLock, LA FineLock of Zoeken ingedrukt.
Welke velden in het scherm Doel functies worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde Doel vastzetten methode en het verbonden instrument.

Selecteer de methode voor het vastzetten op het doel. Zie Autolock, FineLock of Lange-afstand FineLock inschakelen.

Selecteer Snap prisma om automatisch op een doel op afstand vast te zetten als er een gevonden wordt.

Als het instrument uitgerust is met de FineLock lensdiafragma accessoire, selecteert u FineLock diafragma gebruikt om vast te zetten op en te meten naar een prisma op een afstand van minder dan 20 m.

Selecteer Autozoek om automatisch een horizontale zoekactie uit te voeren als een vastgezet prisma verloren is gegaan.

De LaserLock methode stroomlijnt het proces van het vinden van een prisma in donkere omgevingen, door de laser aanwijzer in te schakelen en vervolgens Autolock te gebruiken om op het prisma vast te zetten voor het meten. Als het vakje LaserLock aangevinkt is, wordt bij meten naar het prisma automatisch de laser uitgeschakeld en Autolock ingeschakeld. Zodra de meting voltooid is, wordt Autolock uitgeschakeld en de laser weer ingeschakeld om te helpen het volgende prisma te vinden.

Gebruik de instelling Voorspellende tracking tijd om achter een tijdelijke obstructie langs te passeren terwijl het instrument blijft draaien, op basis van het horizontale traject van het prisma, wanneer het vastzetten op het prisma verloren is gegaan.

Als het traject constant is en het prisma binnen de ingestelde Voorspellende tracking tijd interval weer achter de obstructie tevoorschijn komt, wordt het instrument direct op het prisma gericht en zet het automatisch opnieuw vast op het prisma.
Als het prisma niet na de ingestelde tijd interval te voorschijn komt, meldt de software dat het prisma verloren is en neemt corrigerende maatregelen op basis van de huidige instellingen. Het instrument draait naar waar het prisma het laatst gezien is en gaat daarna als volgt te werk:
-
Als Autozoek Aan staat en de Autolock methode op Snap prisma is ingesteld, zet het instrument vast op een willekeurig doel in het zichtveld.
Als er geen prisma gevonden is, begint het te zoeken op basis van uw zoekvenster instellingen.
-
Als Autozoek Aan staat en de Autolock methode op Snap uitgeschakeld is ingesteld, negeert het instrument zichtbare doelen en begint het te zoeken op basis van uw zoekvenster instellingen.
-
Als Autozoek Uit staat en de Autolock methode op Snap prisma is ingesteld, zet het instrument vast op een willekeurig doel in het zichtveld, of wacht het tot een prisma in het gezichtsveld komt en zet het vervolgens daar op vast.
- Als Autozoek Uit staat en de Autolock methode op Snap uitgeschakeld is ingesteld, negeert het instrument doelen in het zichtveld en gaat het pas beginnen met zoeken als u daar opdracht toe geeft.

-
Voor standaard robotic gebruik adviseert Trimble de standaard instelling (1 s).
Hiermee kunt u achter een klein obstakel passeren dat de gezichtslijn tussen het instrument en het prisma blokkeert (bijv. een boom, elektriciteitsmast of voertuig) en daarna het vastzetten automatisch herstellen.
-
In omgevingen met veel reflecterende objecten kunt u de voorspellende tracking tijd op 0s zetten. Voor optimale prestaties gebruikt u deze instelling met Snap prisma UITGESCHAKELD.
Bij deze instellingen wordt u direct geïnformeerd wanneer de gezichtslijn naar het juiste prisma geblokkeerd is. Daarna kunt u ervoor zorgen dat er opnieuw op het juiste prisma vastgezet wordt.
-
In omgevingen waar het prisma telkens enkele seconden geblokkeerd kan zijn, kunt u de instelling 2 s of 3 s gebruiken.
U kunt dan achter grotere objecten passeren die de gezichtslijn tussen het instrument en het prisma blokkeren (bijv. een klein gebouw) en het vastzetten automatisch herstellen.
Als het instrument niet opnieuw op het bewegende prisma kan vastzetten, gaat het terug naar de positie waar het vastzetten verloren is gegaan en de voorspellende tracking begonnen is.

Met de instellingen voor het zoekvenster bepaalt u de grootte en het middelpunt van het venster dat de software gebruikt bij het zoeken naar doelen.

Selecteer Autocentered zoekvenster om de huidige horizontale en verticale hoek van het instrument te gebruiken om het middelpunt van het zoekvenster in te stellen en het horizontale en verticale bereik om de uiteinden van het venster te berekenen. Deze uiteinden worden telkens naar het instrument verzonden wanneer een zoekactie wordt uitgevoerd.
Als het vakje Autocentered zoekvenster niet wordt weergegeven, gedraagt de software zich alsof het keuzevakje geselecteerd is.

De linker bovenhoek en rechter benedenhoek van het zoekvenster configureren:
- Schakel het vakje Autocentered zoekvenster uit.
- Tik op Zet ven.
- Richt het instrument op de linker bovenhoek van het zoekvenster. Tik op OK.
- Richt het instrument op de rechter benedenhoek van het zoekvenster. Tik op OK.

De FineLock technologie zet alleen vast op een doel als dat binnen het bereik van de FineLock sensor is. Als het gewenste doel niet kan worden gevonden, wordt de FineLock 'auto‑gain' iets verhoogd, om te proberen andere doelen in de buurt te vinden. Dit is misschien niet altijd wenselijk.
Het FineLock tolerantievenster beperkt het gebied waarin de FineLock technologie beweegt wanneer het op dichtbijzijnde doelen probeert vast te zetten. Op doelen buiten dit bereik wordt niet vastgezet en de software meldt dat er een doel buiten de gedefinieerde tolerantie is gevonden.
Het FineLock tolerantievenster dat u kunt configureren wordt gedefinieerd als een half venster, waarvan de maximum grootte 4 mrad (13' 45") is, de kleinste afstand die toegestaan is tussen doelen bij gebruik van FineLock technologie.
Om het FineLock tolerantievenster te configureren, tikt u op Geav en daarna configureert u de Horizontale (zoek) afstand en het Verticale (zoek) gebied van het FineLock tolerantievenster.

Om een GPS/GNSS ontvanger te gebruiken om te helpen bij het richten van het instrument bij het zoeken naar doelen, zie GPS Zoeken.

Als de meting waarschijnlijk zal worden onderbroken, bijv. bij meten in verkeer, schakelt u de optie Onderbroken doelmeting in en voert u de Onderbreking time‑out waarde in. Zie Onderbroken doelmeting.