Internet verbinding instellen
De meest gangbare manieren om met het Internet te verbinden, zijn mobiel breedband op de bedieningseenheid of de Wi-Fi radio van de bedieningseenheid gebruiken. Hoe u met het Internet verbinding maakt met behulp van deze opties wordt verderop beschreven.
Als de SIM-kaart die u wilt gebruiken zich in een ander apparaat bevindt, kunt u de bedieningseenheid ook met dat andere apparaat verbinden en dat apparaat gebruiken om met het Internet te verbinden. Zie:
Wanneer u de Internet verbinding voor een real-time Internet dataverbinding wilt gebruiken, moet u ook een GNSS contact aanmaken, waarin het Internet adres voor het verkrijgen van de correctiedata wordt gespecificeerd. Zie Een GNSS contact voor een rover Internet dataverbinding aanmaken

Om het mobiele modem en de SIM-kaart in de bedieningseenheid te gebruiken om met een 3G of 4G mobiel breedbandnetwerk te verbinden, moet u zorgen dat er een SIM-kaart in de bedieningseenheid is geplaatst. Voor informatie over hoe u dit doet, raadpleegt u de documentatie van uw bedieningseenheid.
Als de bedieningseenheid een Android apparaat is en een SIM-kaart bevat, maakt het apparaat automatisch verbinding met het mobiele netwerk. Als er meer dan één SIM-kaart in de bedieningseenheid aanwezig is, navigeert u naar het scherm met instellingen van het besturingssysteem, zoekt u de SIM-kaarten en selecteert u de gewenste SIM-kaart.
Als de bedieningseenheid een Windows apparaat is:
- Veeg vanaf rechts naar binnen om het Windows Actiecentrum te openen.
- Als het vak Wi-Fi grijs is, tikt u erop om het in te schakelen. Het vak wordt blauw.
- Om opties voor de mobiele verbinding te configureren, houdt u de tegel Mobiel ingedrukt en selecteert u Ga naar instellingen.
- Om automatisch met het mobiele netwerk te verbinden wanneer de bedieningseenheid binnen bereik is, selecteert u Laat Windows deze verbinding beheren.
Selecteer of Windows automatisch naar het mobiele netwerk mag overschakelen als de Wi-Fi verbinding slecht is.
Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie van uw bedieningseenheid.

De Wi-Fi radio in de bedieningseenheid gebruiken om met een Wi-Fi netwerk te verbinden:
- Zet Wi-Fi op de bedieningseenheid aan.
- Als de bedieningseenheid een Windows apparaat is:
- Veeg vanaf rechts naar binnen om het Windows Actiecentrum te openen.
- Als het Netwerk vak
grijs is, tikt u erop om het in te schakelen. Het vak wordt blauw.
- Selecteer het netwerk in de lijst.
- Als de bedieningseenheid een Android apparaat is:
- Veeg omlaag vanaf het meldingen gebied boven aan het scherm.
- Als het Wi-Fi symbool grijs is, tikt u erop en zet u de Wi-Fi schakelaar op Aan.
- Selecteer het netwerk in de lijst.
- Als de bedieningseenheid een Windows apparaat is:
- Indien nodig voert u de juiste inloggegevens in.
- Tik op Verbinden.
- Open uw browser en voer een URL in om te controleren of de bedieningseenheid met het Internet kan verbinden.
- Om deze Internet verbinding voor een Internet RTK dataverbinding te gebruiken, tikt u bij het configureren van het GNSS contact in Trimble Access in het veld Netwerk verbinding en selecteert u Bedieningseenheid Internet. Zie Een GNSS contact voor een rover Internet dataverbinding aanmaken