Punten intoetsen

  1. Om het scherm Toets punt in te openen, gaat u op één van de volgende manieren te werk:
    • Tik op en selecteer Toets in / Punten.
    • Houd op de kaart de positie voor het punt ingedrukt en selecteer Toets punt in.

  2. Voer de Punt naam in en, indien nodig, de Code.
  3. Voer de coördinaten waarden in. Om de Coördinaat formaat instellingen te configureren, tikt u op Opties. Zie Coördinaat formaat instellingen.

  4. Wanneer u een Station en offset waarde intoetst, selecteert u in het veld Type het item ten opzichte waarvan de station en offset waarden zijn.
  5. Wanneer u een Grid (lokaal) waarde intoetst, selecteert u de toe te passen transformatie of maakt u die aan. Om de transformatie later te definiëren, selecteert u Geen.
  6. Om de zoekklasse van het punt op Controle te zetten, selecteert u het vakje Controlepunt. Laat het vakje uitgeschakeld om de zoekklasse op Normaal te zetten.

    U kunt de zoekklasse veranderen nadat het punt opgeslagen is met behulp van de Punt manager.

  7. Druk op Opsl.

Bij het intoetsen van punten op de kaart:

  • Bij het intoetsen van meerdere punten kunt u voor elk punt in het veld Northing of Easting op het formulier Toets punt in tikken en daarna op de kaart tikken om de coördinaten voor het punt te definiëren. De optie Coördinaat formaat moet ingesteld zijn op Grid of Grid (lokaal). Grid (lokaal) is alleen beschikbaar als de optie Uitg. geodetisch ingeschakeld is.
  • Als de kaart in Plattegrond weergave (2D) is, is het veld Hoogte op null (?) gezet en is een waarde optioneel. Als de kaart in een van de 3D weergaven is, wordt de waarde in het veld Hoogte berekend ten opzichte van het grondvlak, oppervlak of BIM model. U kunt deze waarde desgewenst wijzigen.
  • De optie Toets punt in is niet beschikbaar in het menu ingedrukt-houden als u de kaart in 3D weergeeft en de kaart geen grondvlak of oppervlak bevat.
  • Als de optie Coördinaat formaat is ingesteld op Station en offset en het Type is ingesteld op Weg, als het wegformaat is:

    • RXL GENIO en het punt is op de weg, dan wordt er een V.Afst waarde toegepast ten opzichte van de hoogte op de ingevoerde station en offset. Als het punt buiten de weg ligt, kunt u een hoogte invoeren.

    • LandXML en het punt is op of naast de weg, dan kunt u een hoogte invoeren.

  • Als de optie Coördinaat formaat is ingesteld op Station en offset en het Type is ingesteld op Tunnel, dan wordt, als er sjablonen aan de tunnel zijn toegewezen, de V.Afst waarde altijd toegepast ten opzichte van de hoogte van het verticale alignement op het ingevoerde station.