Opties voor Meet codes
Om opties te configureren wanneer u meet met behulp van Meet codes, tikt u op Opties op het formulier Meet codes. (In de staande modus veegt u van rechts naar links over de rij softkeys om de softkey Opties weer te geven.)

Meet codes heeft softkeys + en ‑ waarmee u een achtervoegsel aan de code op de knop kunt toevoegen. Dat is handig als u de string methode voor het toekennen van featurecodes gebruikt.
Selecteer het formaat van het achtervoegsel in het veld String achtervoegsel. U kunt 1, 01, 001 of 0001 selecteren.

Het vakje Auto meten bepaalt of de software begint met meten zodra u van het scherm Meet codes naar het scherm Meet topo of Meet punt gaat. Schakel het vakje Auto meten uit als u meetinstellingen, zoals de meetmethode of de antenne of prisma hoogte, wilt kunnen wijzigen voordat u de meting start.

Om te zorgen dat het attribuutformulier verschijnt wanneer een punt wordt opgeslagen waarvoor attributen vereist zijn, maar nog geen waarde ingevoerd is, tikt u op Opties en selecteert u Vragen om attributen.
Als Vragen om attributen ingeschakeld is:
- Als u al attributen hebt ingevoerd door op de softkey Attrib te tikken, wordt u niet gevraagd om attributen in te voeren.
- Als aan attributen die als vereist zijn ingesteld een standaard waarde is toegewezen in de feature bibliotheek, wordt u niet om attributen gevraagd.

U kunt de Trimble Access software zo configureren dat attributen voor de volledige code worden geleverd, of voor een deel van de code – de "basiscode".
Normaal gesproken worden basiscodes gebruikt wanneer u de '+’ en '‑’ softkeys gebruikt om featurecodes als een reeks in te voeren. Wanneer u bijvoorbeeld een hek codeert waarbij alle waarnemingen met de code "Hek01" worden samengevoegd en alle waarnemingen met de code "Hek02" worden samengevoegd, enz. hebben die allemaal dezelfde attributen. In dit voorbeeld kunt u bibliotheken met featurecodes aanmaken die alle "Hek**" codes of alleen de basiscode "Hek" bevatten.
Als u codes wel als een reeks invoert en de feature bibliotheek alleen de basiscode bevat, moet u het vakje Gebruik attributen van basiscode selecteren.
Als u de codes niet als een reeks invoert, of als u dat wel doet en de complete code in de feature bibliotheek opneemt, gebruikt u geen basiscodes en moet u het vakje Gebruik attributen van basiscode uitschakelen.
In de Trimble Access software kunt u Waarnemingen in één stap meten en coderen gebruiken om een code knop te creëren die een numerieke of alfanumerieke code bevat (de basiscode) en vervolgens een numeriek achtervoegsel toevoegen met de softkeys + en ‑.
Voor codes die in andere codevelden van de Trimble Access software worden ingevoerd, kunt u de softkeys + en ‑ niet gebruiken om een achtervoegsel toe te voegen. Dus wanneer u basiscodes gebruikt, kan de software de basiscode alleen bepalen door de numerieke tekens aan het einde van de codes te verwijderen.
De volgende regels geven nadere uitleg over de basiscode:
-
Als Gebruik attributen van basiscode ingeschakeld is, is de code die op een knop wordt ingevoerd de basiscode.
Geef "Hek" in, string de code zodat die "Hek01" wordt. De attributen worden ontleend aan "Hek".
-
Als Gebruik attributen van basiscode uitgeschakeld is, is de code die op een knop wordt weergegeven de basiscode.
Geef "Hek" in, string de code zodat die "Hek01" wordt. De attributen worden ontleend aan "Hek01".
- Als u de code op een knop wijzigt, wordt de basiscode teruggezet volgens regel 1 of regel 2 hierboven.
- Als u de configuratie van Gebruik attributen van basiscode verandert, wordt de basiscode teruggezet volgens regel 1 of regel 2 hierboven.
- Wanneer Meet codes de code naar het scherm Meet topo of Meet punten doorgeeft, blijft de basiscode van Meet codes gehandhaafd.
- Als u attributen en numerieke codes met een string achtervoegsel gebruikt, moet u Meet codes gebruiken om het achtervoegsel te definiëren en de meting te starten. Meet codes weet dan waar de code eindigt en het achtervoegsel begint. Als u Meet codes niet gebruikt, wordt de volledige numerieke code + achtervoegsel als de code beschouwd, kan het achtervoegsel niet worden vastgesteld en zijn de attributen van de basiscode niet beschikbaar.
- U kunt alleen‑numerieke codes niet stringen als Gebruik attributen van basiscode uitgeschakeld is.
- Als het vakje Gebruik attributen van basiscode geselecteerd is, wordt dit overal in de software toegepast.

Selecteer het keuzevakje Eén tik om te meten om sneller te werken en het scherm Meet topo of Meet punt met één tik op de desbetreffende codeknop te openen. Als het vakje Auto meten in het scherm Opties geselecteerd is, begint de software met het meten van de waarneming zodra het scherm Meet topo of Meet punt wordt geopend.
Schakel het vakje Eén tik om te meten uit als u de code vóór het meten wilt wijzigen, bijvoorbeeld als u een string achtervoegsel of extra codes aan de waarneming wilt toevoegen.
Als het vakje Eén tik om te meten niet geselecteerd is, moet u dubbeltikken op elke codeknop om die code aan het Code veld toe te voegen als de knop Multi‑code ingeschakeld is.

Schakel het selectievakje Beschrijvingen in om de beschrijving voor de code en de code weer te geven op de knoppen op het formulier Meet codes. Schakel het selectievakje Beschrijvingen uit om alleen de code weer te geven.