Het uploaden van data automatiseren m.b.v. de Sync planner
Gebruik het scherm Sync planner om de synchronisatie naar de cloud voor het huidige project te automatiseren.
De instellingen in het scherm Sync planner worden opgeslagen op de bedieningseenheid en toegepast op elk cloudproject wanneer dit het huidige project is. Dit betekent dat u deze instellingen eenmaal kunt configureren en dat u ze niet opnieuw hoeft te configureren voor nieuwe projecten.
Als u bijvoorbeeld drie projecten hebt en u de Sync planner instelt om elk uur data naar de cloud te uploaden, wordt alleen uit het huidige project elk uur data naar de cloud ge-upload. Als u een ander project opent, wordt nu data uit dat project elk uur naar de cloud ge-upload.
Alleen nieuwe en gewijzigde data wordt naar de cloud ge-upload met behulp van de Sync planner. Standaard wordt alle velddata en data die vanuit jobs is geëxporteerd opgenomen, maar nieuwe of gewijzigde projectbestanden die aan jobs zijn gekoppeld, worden niet meegenomen. Als u wilt kiezen om maar enkele bestanden te uploaden of projectbestanden op te nemen, zie Data met de cloud synchroniseren.
Om het scherm Sync planner te openen, tikt u op in het scherm Projecten.

Gebruik het vak Instellingen voor uploaden van bestanden om in te stellen of en hoe vaak data automatisch wordt geüpload.
Om het automatisch uploaden van data in te schakelen, zet u de optie Het huidige project automatisch uploaden op Ja en selecteert u vervolgens hoe vaak de data moet worden ge-upload.
U kunt zoveel opties selecteren als nodig is:
-
Selecteer Periodiek om regelmatig data naar de cloud te uploaden.
Voer het tijdinterval in uren en minuten in het veld Tijdinterval in.
Toegevoegde of gewijzigde data blijft op de bedieningseenheid staan, maar wordt pas automatisch naar de cloud ge-upload als het opgegeven tijdsinterval is bereikt. Wanneer u de optie Periodiek selecteert, adviseert Trimble om ook de optie Bij sluiten van job of Bij beëindigen van meting te selecteren, om ervoor te zorgen dat alle data die nog niet is ge-upload sinds het laatste tijdsinterval automatisch wordt ge-upload wanneer u de job sluit of de meting beëindigt.
-
Selecteer Bij sluiten van job om data te uploaden wanneer een job wordt gesloten.
Dit geldt ook wanneer u de software afsluit of wanneer u een andere job opent.
-
Selecteer Bij aanmelden om data naar de cloud te uploaden wanneer u zich bij de software aanmeldt.
Als u deze optie selecteert, zorgt u ervoor dat als meer dan één gebruiker een bedieningseenheid gebruikt, alle data die door de vorige gebruiker is gewijzigd naar de cloud wordt geüpload wanneer u van gebruiker wisselt.
-
Selecteer Bij beëindigen van meting om data te uploaden wanneer u een meting beëindigt.
Als het huidige project een lokaal project is en zich nog niet in de cloud bevindt, geeft de software bij het instellen van de optie Het huidige project automatisch uploaden op Ja een bericht weer, waarin u wordt gevraagd of u het project nu wilt uploaden. In het berichtvak:
-
Selecteer de Connect server die u wilt gebruiken en tik op Ja om het huidige project naar de cloud te uploaden. De geconfigureerde instellingen voor het uploaden van bestanden zijn van toepassing op het project.
-
Tik op Nee als u het huidige project niet naar de cloud wilt uploaden.De geconfigureerde Instellingen voor het uploaden van bestanden zijn niet van toepassing op het huidige project, tenzij het zich in de cloud bevindt.Als u het project later naar de cloud wilt uploaden, selecteert u het project in het scherm Projecten, tikt u op
en selecteert u Uploaden.Zie Een lokaal project naar de cloud uploaden.
Ongeacht de upload instellingen die u in het scherm instelt, wordt data ook automatisch ge-upload naar de cloud wanneer u de status van een job wijzigt in Veldwerk voltooid.U kunt nog steeds op elk gewenst moment handmatig gegevens uploaden naar de cloud, door op te tikken naast de projectnaam in het scherm Projecten.
Als er een probleem met de Internet verbinding op de bedieningseenheid is en data niet automatisch kan worden gesynchroniseerd op het geselecteerde tijdstip, vraagt de software u om de Internet verbinding op de bedieningseenheid te controleren. Tik op Ja om de Internet verbinding te controleren of te configureren. Tik op Negeren in de melding om de software toe te staan te blijven proberen data op de achtergrond te uploaden zonder verdere waarschuwingen weer te geven. De data blijft op de bedieningseenheid aanwezig totdat de software verbinding kan maken met het Internet en de data met succes naar de cloud kan uploaden.
Voor het omgaan met bestandsconflicten, zie Data met de cloud synchroniseren.

Gebruik het groepsvak Netwerk instellingen om in te stellen welke netwerken voor dataoverdracht kunnen worden gebruikt.
Auto sync toestaan om mobiele gegevens te gebruiken
Schakel het vakje Auto sync toestaan om mobiele gegevens te gebruiken in om toe te staan dat data wordt ge-upload via het mobiele datanetwerk, indien beschikbaar. Afhankelijk van uw netwerk en data-abonnement kunnen daar kosten aan verbonden zijn.
Schakel het vakje Auto sync toestaan om mobiele gegevens te gebruiken uit om alleen toe te staan dat data via Wi-Fi wordt ge-upload.
Auto sync upload tot specifieke netwerken beperken
Zet deze optie op Nee om het uploaden van data toe te staan via elk netwerk waarmee de bedieningseenheid verbonden is.
Zet deze optie op Ja om auto sync uploads tot toegestane netwerken te beperken, bijvoorbeeld uw kantoor of Wi-Fi thuis. Toegestane netwerken selecteren:
-
Selecteer een netwerk in de lijst Beschikbare netwerken en tik op
om het naar de lijst Opgeslagen netwerken te verplaatsen.
-
Als u een toegestaan netwerk wilt verwijderen, selecteert u het in de lijst Opgeslagen netwerken en tikt u op
om het naar de lijst Beschikbare netwerken te verplaatsen.
-
U kunt ook op een netwerknaam in een van de lijsten dubbeltikken om deze naar de andere lijst te verplaatsen.
Opgeslagen netwerken worden opgeslagen op de bedieningseenheid en worden weergegeven aan elke Trimble Access gebruiker die de bedieningseenheid gebruikt.