Een GNSS contact voor een rover inbel dataverbinding aanmaken
- Tik op
en selecteer Instellingen / Verbindingen. Selecteer het tabblad GNSS contacten.
- Tik op Nieuw. Het scherm GNSS contact wijzigen verschijnt.
- Voer de naam van het GNSS contact in.
- Zet het Contact type op Inbel rover.
-
In het veld Te bellen nummer voert u het telefoonnummer in van het modem dat met de base ontvanger verbonden is.
Om een korte pauze in te voegen, bijvoorbeeld tussen het kengetal en het abonneenummer voert u een komma (,) in.
-
Meestal zijn er geen verdere instellingen nodig om de verbinding te laten werken. Druk op Opsl.
- Als de verbinding niet werkt, wijzigt u de volgende velden:
- Voer de Modem PIN in.
- In het veld Init string typt u het initiële commando om de communicatie te starten en de modemopties in te stellen.
- In het veld Ophangen wijzigt u het commando voor het beëindigen van de communicatie. Standaard is dit ingesteld op ATH0.
- In het veld Dial prefix wijzigt u het commando voor het initiëren van het kiezen van het telefoonnummer. Standaard is dit ingesteld op ATD.
In het veld Dial suffix typt u het commando om naar het modem te verzenden na het kiezen van het telefoonnummer.
De waarden van dial prefix, telefoonnummer en dial suffix worden in één aaneengeschakelde reeks naar het modem verstuurd.
In het veld Na verbinding voert u informatie in die van de rover naar de base moet worden verzonden nadat de verbinding tot stand is gebracht. Meestal is dat de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Om een carriage return en een pauze van 3 seconden naar het base systeem te verzenden, bijvoorbeeld om de gebruikersnaam van het wachtwoord te scheiden, voert u een dakje (^) in.
- Als de rover identificatiegegevens via normale NMEA berichten naar de base data server moet leveren, selecteert u het vakje Stuur gebruikersidentificatie. Bij het starten van de meting vraagt de software u deze informatie in te toetsen.
- Druk op Opsl.