LandXML-bestanden

LandXML-bestanden kunnen verschillende XML-elementen bevatten en wat ze bevatten, hangt af van de toepassing die het LandXML-bestand heeft gemaakt, de geselecteerde items en de opties die zijn gekozen op het moment van exporteren. Alleen punten, lijnen, oppervlakken en alignementen die zich bevinden in elementen direct onder het primaire LandXML element worden ondersteund.

Hieronder ziet u de element typen en hoe die kunnen worden gebruikt in Trimble Access:

• Alleen alignementen

  Uitzetten als alignement, met behulp van Trimble Access Inmeten Algemeen of Trimble Access Wegen.

• Alignementen met sjablonen

  Opslaan en vervolgens uitzetten als een RXL-weg, met behulp van Trimble Access Wegen.

• Percelen en feature lijnen

  Uitzetten als een polylijn, met behulp van Trimble Access Inmeten Algemeen of Trimble Access Wegen.

• Alignementen en feature elementen gedefinieerd volgens de Inframodel specificatie

  Alignementen worden gegroepeerd om een wegoppervlak te vormen, u kunt meerdere wegen in één bestand hebben.Uitzetten met behulp van Trimble Access Wegen.

• Alignementen en afbreeklijn elementen in een oppervlak element

  Alignementen en afbreeklijnen van het oppervlak element zijn gegroepeerd om een wegoppervlak te vormen, u kunt meerdere wegen in één bestand hebben.Uitzetten met behulp van Trimble Access Wegen.De Trimble Business Center LandXML-export maakt bestanden met behulp van deze indeling; punten, oppervlakken, percelen en feature lijnen kunnen ook worden opgenomen in deze bestandsexport. Voor meer informatie, zie LandXML string wegen exporteren vanuit Trimble Business Center.

De lagen gemaakt voor LandXML-bestanden zijn gebaseerd op het volgende:

• Punt items (van <CgPoint> elementen) worden in een laag met de naam Punten geplaatst.

• Lijn items (van <Parcel> en <PlanFeature> elementen) worden in een laag met de naam Lijnen geplaatst.

• Alignement en oppervlak items worden geplaatst in lagen met een naam op basis van de naam van de alignementen en oppervlakken.

Voor elk selecteerbaar item in het bestand kan een code worden gegenereerd. Deze wordt ontleend aan de attributen die in het bestand opgeslagen zijn - vaak zijn dit de naam, code en attributen van features in het oorspronkelijke bestand. U kunt een selecteerbaar item op de kaart bekijken, om de naam van het bestand en de laag te bepalen.

Als er overlappende oppervlakken op de kaart zijn, is de geïnterpoleerde hoogte die van het eerste oppervlak dat een niet‑null hoogte heeft (het oppervlak met de eerste naam in alfabetische volgorde).

Om LandXML-bestanden op de kaart weer te geven, tikt u op op de werkbalk van de kaart om de Lagen manager te openen en daarna selecteert u het tabblad Kaartbestanden. Tik éénmaal op het bestand om het zichtbaar () te maken. Tik er nogmaals op om items in het bestand selecteerbaar () te maken. Om bestanden van een andere locatie aan de projectmap toe te voegen, tikt u op Toevoegen. Voor meer informatie, zie Kaartbestanden beheren.

Deze typen bestanden bevatten normaal gesproken lagen.Om alleen sommige lagen zichtbaar of selecteerbaar te maken, tikt u op het tabblad Kaartbestanden op de pijl naast de bestandsnaam en daarna tikt u eenmaal op elke laag om die te verbergen, of tweemaal om hem zichtbaar maar niet selecteerbaar te maken.Tik nogmaals op de laag om die zichtbaar en selecteerbaar te maken.

Getrianguleerde DTM's in een LandXML-bestand kunnen in Trimble Access als oppervlakken worden gebruikt.Zie Digitale terreinmodellen (DTM's).

De Trimble Access software biedt instellingen voor het instellen van de weergave van de data in LandXML-bestanden.Om deze instellingen te configureren, tikt u op op de werkbalk van de kaart, selecteert u Instellingen en configureert u de instellingen in de groep Kaartdata functies.

Polylijnen exploderen

Om polylijnen in het bestand in individuele lijn- en boogsegmenten te exploderen, selecteert u het keuzevakje Polylijnen exploderen (DXF, Shape en LandXML).Elk segment in een geëxplodeerde polylijn krijgt een unieke naam, gebaseerd op de polylijn naam en een segmentnummer.

Nodes aanmaken

Om punten aan te maken aan de uiteinden van lijnen en bogen en op alle punten van LandXML percelen (polylijnen), selecteert u het keuzevakje Nodes aanmaken (DXF, Shape en LandXML).De aangemaakte punten kunnen vervolgens worden geselecteerd om uit te zetten of voor Cogo berekeningen.

Labels weergeven

Om namen, codes en hoogten van items in LandXML-bestanden weer te geven of te verbergen, tikt u op een of meer Toon keuzevakjes in de groep Kaartdata functies.

De software toont deze extra labels alleen wanneer het bestand is ingesteld op selecteerbaar in het scherm Lagen manager.Als het bestand alleen op zichtbaar is ingesteld, worden de extra labels niet weergegeven.Zie Kaartbestanden beheren.

Station waarden weergeven:

Station waarden worden weergegeven voor alle LandXML-wegen die op de kaart geselecteerd zijn.Om station waarden weer te geven of te verbergen, tikt u op het selectievakje Stationwaarden weergeven.Dit selectievakje is ook van toepassing op RXL alignementen, RXL wegen, LandXML wegen, GENIO wegen en 12da-bestanden.

Op de kaart kunt u items in LandXML-bestanden selecteren en die daarna in andere software functies gebruiken, bijvoorbeeld om een Cogo berekening uit te voeren, een oppervlak aan te maken, of uit te zetten.

Om items uit het LandXML-bestand te selecteren, maakt u de items in het bestand selecteerbaar () met behulp van de Lagen manager en selecteert u ze vervolgens op de kaart met behulp van het kaartgereedschap Selecteer .

Om data op de kaart te roteren, tikt u op en daarna tikt u op de kaart en sleept u om de weergave te roteren.Het symbool in het midden van de kaart geeft het rotatiemiddelpunt aan.

Wanneer u een item uit een LandXML-bestand in een Cogo-berekening gebruikt, bij uitzetten of om een punt in de job te maken, kopieert Trimble Access de attributen van het item uit het LandXML-bestand en slaat die op bij het punt of de polylijn in de Trimble Access job.

Om attribuut informatie voor items uit een LandXML-bestand waaraan feature typen gekoppeld zijn te bekijken, selecteert u de items op de kaart en daarna tikt u op Bekijk. Als u meer dan één item hebt geselecteerd, selecteert u het in de lijst en tikt u op Details.

U kunt items in LandXML-bestanden selecteren en die vervolgens uitzetten.

1. Tik op op de werkbalk van de kaart en selecteer het tabblad Kaartbestanden. Zorg ervoor dat de lagen die de uit te zetten items bevatten zichtbaar en selecteerbaar zijn.
2. Op de kaart tikt u op een item om het te selecteren:
   • Voor een perceel of feature lijn, uitzetten als een polylijn.Tik dicht bij een uiteinde van de lijn om dat als startpunt van de lijn te selecteren.Tik op Uitzetten, of druk op Enter op de bedieningseenheid om het uitzetten te starten.
   • Voor een alignement selecteert u het alignement. op de kaart en tikt u op Uitzetten.Het alignement kan worden ingezet vanuit Trimble Access Inmeten Algemeen of Wegen.
   • Als het alignement bijbehorende doorsneden heeft, kunnen deze worden opgeslagen en vervolgens worden uitgezet als een RXL-weg met behulp van Trimble Access Wegen. Zie LandXML wegen.
   • Als het alignement bijbehorende strings heeft die een weg definiëren, kunnen deze worden uitgezet met behulp van Trimble Access Wegen. Zie LandXML wegen.
3. Om de attributen van het geselecteerde item uit het LandXML-bestand bij het als-uitgezet punt op te slaan, tikt u op Opties in het scherm Uitzetten en zet u de Als-uitgezet code op Ontwerpbestand attributen. Zie Details uitgezette punten.

U kunt nu buisnetwerk data uit een LandXML bestand uitzetten.Buisnetwerk LandXML bestanden bevatten buizen en constructie (mangat) data.Bij het bekijken van een buis of constructie (mangat) kan de LandXML data informatie bevatten zoals meerdere buisbodems, buislengten, -hellingen en -diameters.Bij het uitzetten van een mangat met meerdere buisbodems zet u het Formaat uitzetdelta's op Mangat buisbodems uitzetten, zodat Trimble Access de meerdere buisbodems uit het LandXML bestand leest en extra ontwerphoogten met bijbehorende verticale offsets en bijgewerkte uitgraaf/ophoog waarden levert in het scherm Bevestig uitzet delta's.