Navigeren bij uitzetten
Tijdens uitzetten helpt de software u bij het navigeren naar de geselecteerde positie op de weg. De oriëntatie van het scherm is erop gebaseerd dat u altijd vooruit beweegt.

Selecteer de oriëntatie van het scherm wanneer u de meetmethode definieert, of tijdens een meting via de softkey Opties. U hebt de keuze uit:
- Rijrichting – het scherm draait zo dat de bovenkant van het scherm in de rijrichting wijst.
- Noord – het scherm draait zo dat de noordpijl naar de bovenkant van het scherm wijst.
- Referentie azimut – het scherm wordt georiënteerd op de referentie azimut van de weg.

Zoals in onderstaande afbeelding getoond, zijn de waarden in de velden Ga naar voren/Ga naar achteren (1) en Ga rechts/Ga links (2) relatief ten opzichte van het dwarsprofiel van het punt dat u aan het uitzetten bent (3). Ze zijn niet relatief ten opzichte van de huidige richting van verplaatsing (4), of de richting van toenemende metrering (5) op uw huidige positie (6).

Het verloop van het uitzetten verschilt afhankelijk van of de offset/string grafisch geselecteerd, in een lijst geselecteerd, of ingetoetst is.
- Als u een string grafisch of in een lijst selecteert, wordt de waarde van Ga rechts/Ga links bij uitzetten bijgewerkt met evt. veranderingen in de geometrie door sjabloon wijzigingen of verbreding.
- Als u een numerieke offset waarde intoetst (dus ter plekke een string definieert), blijft die waarde voor de gehele lengte van de weg behouden.
Bekijk de volgende tekening:
Als u een offset/string selecteert die een offset waarde van 5 m heeft, wordt die offset waarde bijgewerkt, zodat hij de doorgetrokken lijn voor daaropvolgende stations volgt. In dit voorbeeld verandert de offset van 5 m in 8 m tussen stations 40 m en 100 m en wordt dan gehandhaafd op 8 m voor daaropvolgende stations.
Als u 5 m voor de offset intoetst, volgt de offset de streepjeslijn. Dat wil zeggen: de offset van 5 m wordt voor de daaropvolgende stations gehandhaafd.