Sjablonen toevoegen

Een sjabloon voor de geselecteerde wegdefinitie definiëren:

  1. Tik op Templates.
  2. Een nieuwe sjabloon toevoegen:
    1. Tik op Toevoegen.
    2. Voer een naam voor de sjabloon in.
    3. In het veld Kopiëren van selecteert u of u een bestaande definitie van een weg of een andere sjabloon naar de sjabloon wilt kopiëren.

      Om een bibliotheek van sjablonen te creëren, maakt u een weg aan die alleen sjablonen bevat.

    4. Tik op Toevoegen.

      De grafische sjabloon weergave verschijnt.

  3. Een string aan de sjabloon toevoegen:
    1. Tik op Nieuw.
    2. Voer de String naam in.
    3. Om een tussenruimte in de sjabloon te creëren, selecteert u het vakje Tussenruimte maken.

    4. Selecteer de Methode en definieer vervolgens de string.Zie:
    5. Druk op Opsl.
  4. Ga desgewenst door met het toevoegen van strings.

    Elke string wordt toegevoegd na de geselecteerde string.

    Gebruik de softkeys Start, Vorig, Vlgnd en Stop om andere strings in de sjabloon te bekijken.

  5. Om de sjabloon op te slaan en terug te gaan naar het scherm Templates, tikt u op Accept.

  6. Voeg een andere sjabloon toe om te wijzigen of selecteer er een, of tik op Accept. om terug te gaan naar de lijst van componenten voor de geselecteerde wegdefinitie.
  7. Toets de overige wegcomponenten in, of druk op Opsl. om de wegdefinitie op te slaan.