Opties voor conventionele punten

Als onderdeel van het configureren van de meetmethode voor een conventionele meting kunt u de instellingen voor topo punten die u tijdens de meting gaat meten configureren.

Om deze instellingen te configureren, tikt u op en selecteert u Instellingen / Meetmethodes / <naam meetmethode> / Topo punt.

In het veld Meetscherm selecteert u hoe de waarnemingen op de bedieningseenheid worden weergegeven.Voor een lijst van de beschikbare opties en de correcties die worden toegepast, zie Instrument correcties.

In het veld Auto punt stap grootte stelt u de stapgrootte voor automatische nummering van punten in. De standaard instelling is 1, maar u kunt ook grotere stappen en negatieve stappen gebruiken.

Selecteer het vakje Bekijken voor opslaan om waarnemingen te bekijken alvorens die worden opgeslagen.