12da-bestanden
12da-bestanden bevatten inmeetdata of bouwtechnische ontwerpdata die in de 12d Model software is gemaakt.
Als het .12da-bestand vanuit de 12d Model software als zipbestand is geëxporteerd, heeft het de extensie .12daz. Om het .12da-bestand te extraheren, zodat u het in Trimble Access kunt gebruiken, wijzigt u in File Explorer de extensie van het .12daz-bestand in .zip en daarna gebruikt u WinZip om het bestand te extraheren.

De lagen die in een 12da-bestand worden weergegeven, zijn gebaseerd op de modelnamen in het 12da-bestand. Bovendien worden alle oppervlakken en alignementen die zijn ingelezen uit een 12da-bestand in hun eigen laag geplaatst. Als er dubbele laagnamen zijn, worden achtervoegsels bestaande uit een onderstrepingsteken plus een oplopend nummer gebruikt om unieke laagnamen te garanderen.
Punt strings worden ingelezen als punten en aan de juiste laag toegewezen. De punten krijgen de namen die zijn opgegeven in het 12da bestand, maar als er geen namen zijn opgegeven, krijgen ze namen op basis van de string naam plus een achtervoegsel bestaande uit een onderstrepingsteken plus oplopend nummer.
Lijn, boog en cirkel strings worden ingelezen als standaard lijnen en bogen en toegewezen aan de juiste laag aan de hand van de kleur die is opgegeven in het 12da bestand, wanneer standaard kleuren zijn gebruikt.
Polylijn strings worden ingelezen als polylijnen of polygonen (bij gesloten polylijnen) en toegewezen aan de juiste laag aan de hand van de kleur die is opgegeven in het 12da bestand, wanneer standaard kleuren zijn gebruikt.
Super alignementen en alignementen worden ingelezen als alignementen en elk alignement wordt toegewezen aan een eigen laag. Alignementen worden weergegeven als een rode lijn.
Getrianguleerde oppervlakken worden ingelezen en elk oppervlak wordt aan een eigen laag toegewezen.

Om 12da-bestanden op de kaart weer te geven, tikt u op op de werkbalk van de kaart om de Lagen manager te openen en daarna selecteert u het tabblad Kaartbestanden.Tik éénmaal op het bestand om het zichtbaar (
) te maken. Tik er nogmaals op om items in het bestand selecteerbaar (
) te maken.Om bestanden van een andere locatie aan de projectmap toe te voegen, tikt u op Toevoegen.Voor meer informatie, zie Kaartbestand lagen beheren.
Deze typen bestanden bevatten normaal gesproken lagen. Om alleen sommige lagen zichtbaar of selecteerbaar te maken, tikt u op het tabblad Kaartbestanden op de pijl naast de bestandsnaam en daarna tikt u eenmaal op elke laag om die te verbergen, of tweemaal om hem zichtbaar maar niet selecteerbaar te maken. Tik nogmaals op de laag om die zichtbaar en selecteerbaar te maken.

De Trimble Access software biedt instellingen voor het instellen van de weergave van de data in 12da-bestanden.Om deze instellingen te configureren, tikt u op op de werkbalk van de kaart, selecteert u Instellingen en configureert u de instellingen in de groep Kaartdata functies.
Polylijnen exploderen
Om polylijnen in het bestand in individuele lijn- en boogsegmenten te exploderen, selecteert u het vakje Polylijnen exploderen (DXF, Shape, 12da en LandXML). Elk segment in een geëxplodeerde polylijn krijgt een unieke naam, gebaseerd op de polylijn naam en een segmentnummer.
Nodes aanmaken
Om punten aan te maken aan de uiteinden van lijnen en bogen en op elk punt op een polylijn, selecteert u het vakje Nodes aanmaken (DXF, Shape, 12da en LandXML). De aangemaakte punten kunnen vervolgens worden geselecteerd om uit te zetten of voor Cogo berekeningen.
Labels weergeven
Om namen, codes en hoogten van items in 12da-bestanden weer te geven of te verbergen, tikt u op een of meer Toon keuzevakjes in de groep Kaartdata functies.
De software toont deze extra labels alleen wanneer het bestand is ingesteld op selecteerbaar in het scherm Lagen manager.Als het bestand alleen op zichtbaar is ingesteld, worden de extra labels niet weergegeven.Zie Kaartbestand lagen beheren.
Station waarden weergeven:
Station waarden worden op de kaart weergegeven voor alle lijnen, polylijnen of alignementen die zijn geselecteerd in het 12da bestand. Om station waarden voor alle items weer te geven of te verbergen, selecteert u het vakje Station waarden weergeven.

Op de kaart kunt u items in 12da-bestanden selecteren en die daarna in andere software functies gebruiken, bijvoorbeeld om een Cogo berekening uit te voeren, een oppervlak aan te maken, of uit te zetten.
Als u items in het 12da bestand wilt selecteren, maakt u de items in het bestand selecteerbaar () met behulp van de Lagen manager en selecteert u ze vervolgens op de kaart met het kaartgereedschap selecteren
. Als u meerdere items wilt selecteren, drukt u op Ctrl en tikt u op die items met het gereedschap Selecteren
, of gebruikt u het gereedschap Rechthoek selectie
of Polygoon selectie
.
Om data op de kaart te roteren, tikt u op en daarna tikt u op de kaart en sleept u om de weergave te roteren. Het symbool
in het midden van de kaart geeft het rotatiemiddelpunt aan.
Om attribuut informatie voor items uit een 12da bestand waaraan feature typen gekoppeld zijn te bekijken, selecteert u die items op de kaart en daarna tikt u op Bekijk. Als u meer dan één item hebt geselecteerd, selecteert u het in de lijst en tikt u op Details.

U kunt items (punten, lijnen en polylijnen) in 12da-bestanden selecteren en die uitzetten.
- Tik op
op de werkbalk van de kaart en selecteer het tabblad Kaartbestanden. Zorg ervoor dat de lagen die de items bevatten die u wilt uitzetten zichtbaar en selecteerbaar zijn.
- Op de kaart tikt u op het item om het te selecteren. Bij lijnen tikt u dicht bij een uiteinde van de lijn om dat als startpunt van de lijn te selecteren.
- Tik op Uitzetten, of druk op Enter op de bedieningseenheid om het uitzetten te starten.
Als u de Trimble Access Wegen software gebruikt, kunt u strings uit een 12da bestand uitzetten als een weg.