Voorbeelden voor sjabloon plaatsing
Een sjabloon definieert een dwarsprofiel van de weg op een punt op de weg, om te bepalen hoe breed die op verschillende punten is.Voeg voor elke verandering in breedte een sjabloon toe. De sjabloon kan uit elk gewenst aantal strings bestaan.
Een string is het lijnenwerk dat aangrenzende sjablonen verbindt. Strings definiëren typisch de berm, rand van verharding, trottoirband en vergelijkbare elementen waaruit een weg bestaat. De string naam wordt weergegeven tijdens uitzetten. U kunt de string definiëren wanneer u de sjabloon toevoegt.
U kunt waar nodig tussenruimten tussen strings toevoegen. Dat is handig als de sjabloon niet op het alignement begint. Een tussenruimte wordt weergegeven als een streepjeslijn van de huidige string naar de vorige string. Wanneer u uw positie t. o. v. de weg meet en uw positie zich in de tussenruimte bevindt, is de waarde van V. Afst tot de weg nul.
- Als in de definitie van het ontwerp een tussenruimte nodig is, zet u het sjabloon veld op <Geen>.
- Er vindt geen interpolatie plaats tussen een nul-sjabloon en een normale sjabloon.
- Sjablonen worden geïnterpoleerd nadat superelevatie en verbreding toegepast zijn.

In dit voorbeeld wordt beschreven op welke manier de plaatsing van sjablonen en het gebruik van interpolatie kunnen worden gebruikt om een RXL wegdefinitie te bepalen:
Wijs de sjablonen aan de gespecificeerde beginstations toe, zoals getoond in de volgende tabel:
Startstation | Linker sjablonen | Rechter sjablonen |
---|---|---|
0,000 | Sjabloon 1 | Sjabloon 1 |
20,000 | Sjabloon 1 | Sjabloon 1 |
40,000 | Sjabloon 1 | <Interpoleren> 3 |
70,000 | Sjabloon 2 | Sjabloon 2 |
70,005 | Sjabloon 2 | <Geen> 4 |
90,000 | Sjabloon 2 | Sjabloon 2 |
120,000 | Sjabloon 2 | Sjabloon 2 |
120,005 | Sjabloon 1 | Sjabloon 2 |
Rechterzijde van de weg
Aan de rechterkant is sjabloon 1 toegewezen aan stations 0 en 20. De weg gaat over van sjabloon 1 op station 20 naar sjabloon 2 op station 70. Omdat een sjabloon moet worden toegewezen op station 40 aan de linkerzijde, moet de systeemsjabloon <Interpoleren> 3 aan de rechterzijde van de weg worden toegewezen, om een correcte interpolatie te handhaven.
Om de ruimte tussen stations 70 en 90 correct weer te geven, wordt de systeemsjabloon <Geen> 4 toegewezen op een nominale afstand na station 70 (5 mm). Om de rechterzijde van de weg te voltooien, wordt sjabloon 2 toegewezen aan stations 90, 120 en 120.005.
Linkerzijde van de weg
Aan de linkerzijde is sjabloon 1 toegewezen aan stations 0, 20 en 40. De weg gaat over van sjabloon 1 op station 40 naar sjabloon 2 op station 70. Om het ontwerp correct weer te geven, wordt aan sjabloon 1 een nominale afstand (5 mm) na station 120 toegewezen.

Bekijk onderstaande afbeelding, waarin de sjabloon op station 100 een string met een hoogte van 10,0 heeft. De volgende sjabloon is toegewezen op station 400 en heeft een string met een hoogte van 7,0. De dwarsprofielen op stations 200 en 300 worden zoals getoond geïnterpoleerd, om een gelijkmatig verloop van de hoogte van station 100 naar 400 te bereiken.

Bekijk het volgende voorbeeld, waarin de sjabloon op station 100 een string gedefinieerd door een dwarshelling van ‑2% heeft. De volgende sjabloon is toegewezen op station 400 en heeft een string gedefinieerd door een dwarshelling van ‑5%. De dwarsprofielen op stations 200 en 300 worden zoals getoond geïnterpoleerd, om een gelijkmatig verloop van de dwarshelling van station 100 naar 400 te bereiken.

Bij sjablonen met een ongelijk aantal strings wordt aan de sjabloon die de minste strings bevat een string met een offset van nul toegevoegd vóór de schuine zijde string. De interpolatie wordt dan uitgevoerd alsof een gelijk aantal strings aanwezig is. In het onderstaande voorbeeld is een extra string (3) automatisch ingevoegd.
Door strings gedefinieerd met een offset van nul toe te voegen, kunt u het interpolatieproces nog verder bepalen, om het ontwerp van de weg zo goed mogelijk weer te geven.

Als opeenvolgende sjablonen schuine zijden met verschillende waarden bevatten, worden bij tussenliggende stations schuine zijden geïnterpoleerd op basis van de hellingswaarde als percentage.
Als de waarde van de schuine zijde op station 600 bijvoorbeeld 50% (1:2) en die op station 800 16,67% (1:6) is, zal de hellingswaarde op station 700 zijn: 50% + 16,67% / 2 =33,33%(1:3).