Navigeren op wegen

Tijdens het uitzetten of bekijken van de weg toont de linkerkant van het scherm de weg op de kaart of in de dwarsprofiel weergave.

Het deelvenster rechts van het scherm Bekijk bevat informatie over het deel van de weg dat u hebt geselecteerd op de kaart of in de dwarsprofiel weergave.

In het paneel rechts van het navigatiescherm Uitzetten wordt het navigatie deelvenster weergegeven.

  • De pijl wijst in de richting van het punt dat u wilt gaan meten (het "doel").

  • De waarden van de uitzetdelta's onder aan het navigatie deelvenster geven de afstand tot en de richting van het doel aan.

Wanneer u tijdens uitzetten naar een punt navigeert, is de getoonde informatie afhankelijk van of u een conventionele of GNSS meting uitvoert en welke opties u hebt geconfigureerd in het scherm Uitzetten opties.

  • Om opties voor de navigatieweergave te configureren, waaronder waarden voor Helling en Ontwerp uitgr/oph, zie Weergave van het navigatiescherm voor uitzetten.

  • Als u de weergegeven delta's tijdens het uitzetten wilt wijzigen, tikt u op Opties in het uitzet navigatiescherm, of houdt u in het navigatie deelvenster ingedrukt. Zie Uitzet navigatie delta's.

  • Als u de details van het uitgezette punt wilt bekijken voordat u het punt opslaat, schakelt u de instelling Bekijken voor opslaan in. Zie Uitgezette punten details.

Het uitzet navigatiescherm toont de kaartweergave of dwarsprofielweergave van de weg.

Kaart

De kaart toont:

  • het horizontale alignement als rode lijn
  • Andere strings als zwarte lijnen
  • Constructie offsets als groene lijnen
  • Schuine offsets als zwarte streepjeslijnen

Tijdens het uitzetten toont de kaart een groene streepjeslijn, getekend vanaf de huidige positie naar:

  • horizontaal alignement bij het meten van uw positie t.o.v. de weg en u bevindt zich binnen 30 m van het alignement/de string
  • de geselecteerde string wanneer u uw positie t.o.v. een string meet en u zich binnen 5 m van die string bevindt.

Dwarsprofiel weergave

Om het dwarsprofiel van de weg te bekijken, tikt u op op de kaartwerkbalk.

Bij het bekijken van een wegontwerp bestand:

  • In de dwarsprofielweergave worden de strings en sjablonen ten opzichte van het alignement weergegeven. Deze toont ook toegevoegde oppervlakken en het oppervlak berekend op basis van het wegontwerp.

  • Het dwarsprofiel is in de richting van toenemende metrering georiënteerd. Uw huidige positie en het prisma worden weergegeven. Als voor het prisma constructie offsets ingesteld zijn, geeft de kleine enkele cirkel de geselecteerde positie aan en de dubbele cirkel de geselecteerde positie, aangepast met de ingestelde constructie offset(s). De constructie offset(s) worden als groene lijnen weergegeven.

  • De juiste uitgraaf of ophoog schuine zijde verschijnt voor de kant van de weg waar u zich momenteel bevindt.

    Als u het veld Ontwerp uitgr/oph op Loodrecht hebt gezet in het scherm Uitzet opties, wordt de loodrechte uitgraven/ophogen positie alleen op het ontwerp in de dwarsprofiel weergave getekend wanneer posities ten opzichte van de weg worden gemeten.Omdat de dwarsprofiel weergave niet op schaal wordt getekend, kan de loodrechte positie enigszins onjuist lijken (d.w.z.niet precies loodrecht).

  • Houd ingedrukt in de dwarsprofiel weergave om een dwarshelling of onderbaan te definiëren.

  • Om de sjablonen voor de weg te doorlopen, tikt u op de pijltoetsen. Als u een vaste schaal wilt instellen op basis van de breedste sjabloon in de weg, tikt u op . Om een variabele schaal te gebruiken, zodat elke sjabloon de dwarsprofielweergave vult, tikt u op .

Bij het bekijken van strings en oppervlakken:

  • Strings hebben geen relaties met elkaar totdat u ze selecteert.

  • De dwarsprofielweergave toont alleen het gebruikte oppervlak – het kan geen berekend oppervlak weergeven.

Als u wilt terugkeren naar de kaart, tikt u op .

U kunt ook de functie Plattegrond/Dwarsprofiel wisselen toewijzen aan een functietoets op de bedieningseenheid, zodat u kunt wisselen tussen de plattegrond en dwarsprofiel weergaven bij het bekijken en uitzetten van een weg. Zie Favoriete schermen en functies voor meer informatie.

Voor het uitzetten toont de software:

  • Station (bij uitzetten van een station op een string)

  • Naam van de string (bij uitzetten van een station op een string, of het meten van uw positie t.o.v. een string)

    Bij een RXL weg gebruikt de software de string naam uit de sjabloon definitie. Als de offset 0,000 m is, wordt de naam van de string standaard ML.

  • de ontwerphoogte van de geselecteerde positie (rood weergegeven indien gewijzigd).
  • Constructie offsets
  • Bij het uitzetten van een station op een string toont de software ook:
    • Type
    • Offset
    • Hoogte (rood weergegeven indien gewijzigd)
  • Bij het uitzetten van een schuine zijde toont de software ook:
    • Ontwerp schuine zijde waarden
    • Breedte gegraven greppel (alleen RXL wegen)
  • Bij het uitzetten van een schuine offset toont de software ook:
    • Schuine offset
    • Afbuighoek/azimut

Tijdens het uitzetten toont de software:

  • de hoogte van uw huidige positie (blauw)
  • Bij het uitzetten van een schuine zijde toont de software ook:
    • Schuine zijde waarde, gedefinieerd door uw huidige positie (blauw)
    • Ontwerp schuine zijde waarde (rood weergegeven indien gewijzigd)
  • Buiten weg verschijnt als uw huidige positie vóór het begin van de weg of achter het einde van de weg ligt.

  • Er wordt Ongedefinieerd weergegeven als opeenvolgende horizontale alignement elementen niet tangentiaal zijn en uw positie voorbij het eind tangentpunt van het inkomende element ligt en vóór het begin tangentpunt van het volgende element en u zich aan de buitenkant van de weg bevindt.Zie positie 1 in de onderstaande afbeelding.

  • Als opeenvolgende horizontale alignement elementen niet tangentiaal zijn en uw huidige positie vóór het eind tangentpunt van het inkomende element ligt, maar achter het begin tangentpunt van het volgende element, en uw positie zich aan de binnenkant van de weg bevindt (zie positie 2 in de onderstaande afbeelding), worden de station, offset en verticale afstand waarden vermeld met gebruikmaking van het dichtstbijzijnde horizontale element bij uw positie om te bepalen welk deel van de weg moet worden gebruikt.

Onder aan het navigatie deelvenster worden uitzet deltawaarden weergegeven die uw huidige positie aangeven ten opzichte van het item dat wordt uitgezet.

Als u de weergegeven delta's tijdens het uitzetten wilt wijzigen, tikt u op Opties in het uitzet navigatiescherm, of houdt u in het navigatie deelvenster ingedrukt.

 

  • Als u een conventioneel instrument gebruikt, verschijnen de waarden van de weg pas nadat u een afstandmeting hebt uitgevoerd.
  • Als de weg alleen uit een horizontaal en verticaal alignement bestaat, geeft de waarde V.Afst de verticale afstand tot het verticale alignement aan.
  • Wanneer u een wegontwerp bestand gebruikt en uw positie zich in een tussenruimte bevindt, is de V.Afst waarde null. Tussenruimten worden weergegeven als een stippellijn in de dwarsprofiel weergave. Zie Sjablonen toevoegen om te zien hoe u een tussenruimte in een sjabloon maakt.

Houd tijdens het uitzetten het scherm vóór u terwijl u vooruit loopt in de richting waarin de pijl wijst. De pijl wijst in de richting van het punt dat u wilt gaan meten (het "doel").

Zoals in onderstaande afbeelding getoond, zijn de waarden in de velden Ga naar voren/Ga naar achteren (1) en Ga rechts/Ga links (2) relatief ten opzichte van het dwarsprofiel van het punt dat u aan het uitzetten bent (3).Ze zijn niet relatief ten opzichte van de huidige richting van verplaatsing (4), of de richting van toenemende metrering (5) op uw huidige positie (6).

Het gedrag bij uitzetten verschilt afhankelijk van het feit of de offset/string is geselecteerd op de kaart of in de dwarsprofiel weergave, is geselecteerd in een lijst of is ingetoetst.

  • Als u een string selecteert op de kaart of in de dwarsprofiel weergave, of een string selecteert in de lijst, wordt de waarde Ga rechts/Ga links bij uitzetten bijgewerkt, om eventuele wijzigingen in de geometrie als gevolg van sjabloon veranderingen of verbreding weer te geven.
  • Als u een numerieke offset waarde intoetst (dus ter plekke een string definieert), blijft die waarde voor de gehele lengte van de weg behouden.

Bekijk de volgende tekening:

Als u een offset/string selecteert die een offset waarde van 5 m heeft, wordt die offset waarde bijgewerkt, zodat hij de doorgetrokken lijn voor daaropvolgende stations volgt. In dit voorbeeld verandert de offset van 5 m in 8 m tussen stations 40 m en 100 m en wordt dan gehandhaafd op 8 m voor daaropvolgende stations.

Als u 5 m voor de offset intoetst, volgt de offset de streepjeslijn. Dat wil zeggen: de offset van 5 m wordt voor de daaropvolgende stations gehandhaafd.

Bij gebruik van een GNSS ontvanger met ingebouwde tiltsensor kunt u:

  • op eBubble tikken om een elektronische libel weer te geven
  • de meetmethode zo programmeren dat er een waarschuwing wordt weergegeven wanneer de stok buiten een ingestelde tilt tolerantie is
  • Om de kwaliteitscontrole, precisie en tilt instellingen te configureren, tikt u op Opties.