Base station coördinaten

Voor een RTK-meting moeten de basisstation coördinaten Globale coördinaten zijn, dat wil zeggen: de coördinaten moeten in de Globale referentie datum op de Globale referentie epoch zijn. De Globale referentie datum en de Globale referentie epoch worden weergegeven in het scherm Coördinatensysteem selecteren van de job eigenschappen.Zie Coördinatensysteem.

De coördinaten die u invoert moeten zo accuraat mogelijk zijn. Elke 10 m afwijking in een coördinaat van de base standplaats kan een schaalafwijking tot 1 ppm in elke gemeten baseline opleveren.

De volgende erkende methoden, vermeld in aflopende volgorde van nauwkeurigheid, kunnen worden gebruikt om de coördinaten van het base station te bepalen:

  • Gepubliceerde of nauwkeurig vastgestelde coördinaten.
  • Coördinaten berekend uit gepubliceerde of nauwkeurig vastgestelde grid coördinaten.
  • Coördinaten die zijn bepaald m.b.v. een betrouwbaar differentieel (RTCM) signaal, gebaseerd op gepubliceerde of nauwkeurig vastgestelde coördinaten.
  • Een SBAS positie, gegenereerd door de ontvanger. Gebruik deze methode als er geen grondslagpunten voor de locatie zijn en u beschikt over een ontvanger die SBAS satellieten volgt.
  • Een autonome positie, gegenereerd door de ontvanger. Gebruik deze methode voor real‑time metingen op een locatie waar geen grondslagpunten zijn. Trimbleadviseert met klem dat u elke job die met deze methode is gestart kalibreert met minimaal vier lokale grondslagpunten.

Als de ingetoetste coördinaten met meer dan 300 m verschillen van de huidige autonome positie die door de ontvanger gegenereerd is, verschijnt er een waarschuwing.

Integriteit van metingen

Om de integriteit van een GNSS meting te behouden, dient u met het volgende rekening te houden:

  • Wanneer u nog meer base ontvangers voor een bepaalde job start, moet u ervoor zorgen dat de coördinaten van de nieuwe base ontvangers telkens in hetzelfde formaat als die van de eerste base zijn.

    Binnen een job gebruikt u een autonome positie alleen om de eerste base ontvanger te starten.Een autonome positie is gelijkwaardig aan aangenomen coördinaten bij een conventionele meting.

  • Coördinaten gepubliceerd door een betrouwbare bron en coördinaten bepaald door middel van controlemetingen moeten van hetzelfde systeem zijn.
  • Als daaropvolgende base coördinaten niet in dezelfde termen zijn, moet u de waarnemingen vanaf elke base als een afzonderlijke job beschouwen. Elk van deze jobs moet afzonderlijk worden gekalibreerd.
  • Omdat gemeten RTK punten als vectoren vanaf het base station worden opgeslagen, niet als absolute posities, moet de oorsprong van de inmeting een absolute positie in de Globale referentie datum zijn van waaraf de vectoren lopen.Als vervolgens andere base stations opgesteld worden op punten die vanaf het oorspronkelijke base station gemeten zijn, worden alle vectoren terug naar het oorspronkelijke base station bepaald.
  • Het is mogelijk de base op elk type coördinaten te starten, bijvoorbeeld grid of locale ellipsoïde coördinaten. Maar bij een real‑time meting moet de Trimble Access software een positie in de Globale referentie datum voor de base opslaan als een rover meting wordt gestart. Deze positie wordt gefixeerd gehouden als de oorsprong van het netwerk.

    Als u een rover meting start, vergelijkt de Trimble Access software de positie uitgezonden door de base ontvanger met punten die al in de database aanwezig zijn. Als een verzonden punt dezelfde naam als een punt in de database heeft, maar andere coördinaten, gebruikt de Trimble Access software de coördinaten uit de database. Deze coördinaten zijn door u ingetoetst of overgebracht, dus wordt ervan uitgegaan dat u die wilt gebruiken.

    Als een punt in de database dezelfde naam heeft als het punt dat door de base wordt uitgezonden, maar die coördinaten NOH of lokale BLH in plaats van Globale coördinaten zijn, zet de Trimble Access software dit punt om in Globale coördinaten met behulp van de huidige datum transformatie en projectie. Daarna worden deze als base coördinaten gebruikt. Als er geen datum transformatie en projectie gedefinieerd zijn, wordt het uitgezonden Globale punt automatisch opgeslagen en voor de base gebruikt.

De volgende afbeelding toont een meting waarbij twee base stations worden gebruikt.

Bij deze meting is base station 2 eerst gemeten als bewegend (roving) punt vanaf base station 1.

Base stations 1 en 2 moeten door middel van een gemeten baseline aan elkaar gekoppeld zijn en base station 2 moet gestart worden met dezelfde naam als het had toen het werd gemeten als bewegend punt vanaf base station 1.