Een OmniSTAR meting starten
De stappen voor het starten van een meting met de OmniSTAR differentiële correctieservice zijn afhankelijk van of u OmniSTAR als onderdeel van een RTK meting gebruikt, in een real‑time differentiële meting, of op zichzelf staand.
Voor meer informatie over OmniSTAR, zie OmniSTAR differentiële correctieservice.

- Maak een RTK meetmethode aan, met satelliet differentieel ingesteld op OmniSTAR. Zie Rover opties.
-
Start een RTK meting m.b.v. deze meetmethode.
Het scherm OmniSTAR offset selecteren verschijnt.
Om de OmniSTAR posities aan de RTK posities te relateren, moet u de OmniSTAR offset meten tussen een met RTK gemeten punt en dezelfde positie gemeten m.b.v. OmniSTAR.Voordat u de offset kunt meten, moet u wachten tot de OmniSTAR meting geconvergeerd is.
Om te meten zonder de convergentie vertraging, kunt u:
-
de OmniSTAR offset later meten, nadat het OmniSTAR systeem geconvergeerd is. Daarvoor gaat u als volgt te werk:
- op Esc drukken en doorgaan met meten m.b.v. RTK.
- Om te controleren of de OmniSTAR meting al geconvergeerd is, tikt u op
en selecteert u Meten / OmniSTAR initialisatie.
- Als de OmniSTAR meting geconvergeerd is, drukt u op Offset en meet u de OmniSTAR offset. Zie stap 4 t/m 10 verderop.
- de OmniSTAR meting initialiseren, zodat u door kunt gaan met meten m.b.v. de OmniSTAR signalen als de landgebaseerde radioverbinding uitvalt tijdens een RTK meting.Zie Een OmniSTAR meting initialiseren.
-
- Tik op Nieuw.
-
In het veld Initialisatie punt selecteert u een eerder gemeten punt. Trimble adviseert het meest praktische RTK punt met de hoogste kwaliteit te selecteren.
- Definieer de antenne.
-
Met de inmeetontvanger op het Initialisatie punt geplaatst, drukt u op Start om het punt te meten.
Als de meting voltooid is, berekent de Trimble Access software de offset tussen de OmniSTAR positie en het initialisatie punt en past die offset toe op de volgende door OmniSTAR gecorrigeerde posities van de GNSS ontvanger, waardoor wordt verzekerd dat de OmniSTAR posities in verband staan met de RTK punten.
Als er OmniSTAR signalen worden ontvangen, verandert het radiosymbool
in het SBAS/OmniSTAR symbool
en verschijnt RTK:OmniSTAR in de statusregel.
- Druk op
om de SBAS status te bekijken.In het SBAS status scherm drukt u op de softkey Info om de OmniSTAR initialisatie details te bekijken.De softkey Info is alleen beschikbaar als u in een meting bent.
- Druk op de softkey Dataverbinding in het SBAS status scherm om naar het scherm Rover radio te gaan.
-
Als de OmniSTAR oplossing niet zoals verwacht convergeert, moet u daar mogelijk langer op wachten. Als u een OmniSTAR offset hebt gemeten toen de precisie schattingen hoog waren, of ervoor hebt gekozen om een offset met hoge precisie schattingen te gebruiken, is het mogelijk dat de OmniSTAR oplossing niet convergeert zoals verwacht.
- Druk op
-
Ga door met meten.
Als de landgebaseerde radioverbinding tijdens een RTK meting uitvalt, kunt u doorgaan met meten m.b.v. de OmniSTAR signalen.
Voor daaropvolgende RTK metingen m.b.v. OmniSTAR en dezelfde RTK basis als eerder gebruikt, hoeft u geen nieuwe OmniSTAR offset te meten.Wanneer u de meting start, verschijnt er een lijst van eerder gemeten offsets voor de huidige basis.Selecteer een geschikte offset.
Druk op Alle om alle eerder gemeten offsets voor alle bases te bekijken en daarna op Filter om de lijst te filteren, zodat alleen de offsets voor de huidige basis worden weergegeven.U moet een offset voor de huidige RTK basis selecteren, of voor een andere basis die zich in dezelfde kalibratie bevindt.Druk op Wis om een offset te wissen.Druk op Wis om een eerder geselecteerde offset te verwijderen.

Om te meten m.b.v. real-time differentieel en OmniSTAR, gaat u als volgt te werk:
- Maak een real-time differentiële meetmethode aan met het uitzend formaat ingesteld op OmniSTAR.Zie Rover opties.
-
Start een real-time differentiële meting m.b.v. deze meetmethode.
Als er OmniSTAR signalen worden ontvangen (en geen RTK), verandert het radiosymbool
in het SBAS/OmniSTAR symbool
. Tik op het SBAS/OmniSTAR symbool
om de SBAS status te bekijken.
Als u een OmniSTAR HP, G2, of XP abonnement hebt, zal de nauwkeurigheid van uw positie na het convergeren verbeteren naarmate het systeem convergeert.

Als u geen RTK meting kunt starten, kunt u een OmniSTAR meting wel afzonderlijk starten. Daarvoor gaat u als volgt te werk:
- Probeer een RTK meting te starten, die geconfigureerd is voor gebruik van het OmniSTAR systeem als RTK niet beschikbaar is.
- Druk op Esc. U wordt gevraagd of u de meting wilt annuleren, of dat u een OmniSTAR meting wilt starten zonder op RTK te wachten.
- Druk op Doorgaan om een OmniSTAR meting te starten.
-
Selecteer een OmniSTAR offset De geselecteerde offset wordt aangeduid door een vinkje.
Omdat u nog geen RTK basis hebt ontvangen, kan de offset lijst niet worden gefilterd. U moet een offset bij de juiste basis selecteren.
-
Ga door met meten
Later, als u zich binnen radiobereik bevindt en de RTK basis gedetecteerd is, verschijnt het bericht Nieuwe basis gedetecteerd, waarna u de basis kunt selecteren en kunt doorgaan met meten m.b.v. RTK.

Als u een meting zonder RTK start, of als de landgebaseerde radioverbinding tijdens een RTK meting uitvalt en u alle satellieten verliest, waardoor OmniSTAR de convergentie verliest, kunt u het OmniSTAR systeem handmatig initialiseren. Daarvoor gaat u als volgt te werk:
- Tik op
en selecteer Meten / OmniSTAR initialisatie.
-
Als u dat nog niet gedaan hebt, selecteert u een offset. De geselecteerde offset wordt aangeduid door een vinkje.
- Druk op Init.
-
In het veld Initialisatie punt selecteert u een eerder gemeten punt.
Trimble adviseert het meest praktische RTK punt met de hoogste kwaliteit te selecteren.
- Definieer de antenne.
-
Met de inmeetontvanger op het Initialisatie punt geplaatst, drukt u op Start om het punt te meten.
Het OmniSTAR systeem gaat convergeren.
- Deze procedure is alleen beschikbaar voor OmniSTAR HP, G2 en XP abonnementen.
- Als uw RTK meting actief is en er een OmniSTAR offset geselecteerd is, kan OmniSTAR automatisch vanuit de RTK meting initialiseren en is deze procedure niet nodig.
- Druk op
om de SBAS status te bekijken.In het SBAS status scherm drukt u op de softkey Info om de OmniSTAR initialisatie details te bekijken.De softkey Info is alleen beschikbaar als u in een meting bent.
- Het scherm SBAS status toont de huidige Correctie satelliet naam. Om een andere satelliet te selecteren, drukt u op Opties en selecteert u de gewenste satelliet in de lijst.U kunt de correctie satelliet op elk gewenst moment veranderen; bij veranderen van de correctie satelliet hoeft de meting niet opnieuw te worden gestart.U kunt ook Aangepast selecteren en daarna de te gebruiken frequentie en bitsnelheid invoeren.De wijzigingen die u in de instellingen aanbrengt, worden gebruikt wanneer u de eerstvolgende keer een meting start.