Data uit de job exporteren
Options shown in the Export screen are specific to the export file format you select.

-
Tik op
en selecteer Job.
- In the Jobs screen, select the job to export data from.
- Tik op Export.Het scherm Exporteren verschijnt.
-
In the File format field, select the type of file to create. For information about options specific to the export file format you have selected, see File format-specific options below.
-
If required, edit the file name. By default, the File name field shows the name of the current job and the file extension is the file extension for the selected file type.
By default the file will be exported to the folder where the current job is stored. To export the file to a different folder, see To export files to a folder that is not the current job folder below.
Als u eerder een exportmap hebt geselecteerd, maar vervolgens wilt dat de software terugkeert naar de standaard exportlocatie, tikt u op
en selecteert u de map waarin de huidige job is opgeslagen.
- Om het bestand automatisch te bekijken nadat u het aangemaakt hebt, selecteert u het vakje Bekijk aangemaakt bestand.
- Als u de Kommagescheiden (*.CSV, *.TXT) bestandsindeling hebt geselecteerd, verschijnt het scherm Selecteer punten. Kies de methode voor het selecteren van de punten en selecteer ze vervolgens. Zie Punten selecteren.
- Druk op Accept.

Options shown in the Export screen are specific to the export file format you select.

-
Selecteer een veld voor elke waarde. Als u een waarde wilt uitsluiten van het geëxporteerde bestand, selecteert u Niet gebruikt.
-
From the Field delimiter list, select the character (comma, semicolon, colon, space, or tab) that separates the data in your file into distinct fields.
-
When you tap Accept, you will be able to select the points to export. See Selecting points.
To reorder points you have selected from a list or from the map, tap the Name column in the Points to export list.

-
Select the DXF file format, the item types to export, and the number of Decimal places for elevation attribute values.
-
Selecteer in het veld Symbolen het type symbolen dat wordt gebruikt om de data in het DXF-bestand weer te geven.
-
Selecteer Stippen om:
Alle punten met een uniform stipsymbool weer te geven.
Lijn en polygoon features weergeven met behulp van de eenvoudige doorgetrokken of streepjes Veld lijnstijl uit de feature bibliotheek.
-
Selecteer Methode symbolen om:
-
Punten weer te geven volgens de methode die is gebruikt om het punt te maken. Er worden bijvoorbeeld verschillende symbolen gebruikt voor topo punten, grondslagpunten, ingetoetste punten en als-uitgezet punten.
-
Lijn en polygoon features weergeven met behulp van de eenvoudige doorgetrokken of streepjes Veld lijnstijl uit de feature bibliotheek.
-
-
Selecteer Feature bibliotheek symbolen om:
-
Punten weer te geven met het symbool dat is gedefinieerd voor punten met dezelfde feature code in het FXL-bestand (Feature Library). Punten waaraan geen feature symbool is gekoppeld, worden weergegeven als een kleine cirkel.
-
Lijn en polygoon features weergeven met behulp van de aangepaste Lijnstijl uit de feature bibliotheek.
-
-
Voor elk tekst attribuut wordt een afzonderlijke laag gemaakt, bijvoorbeeld puntnamen, codes en hoogten. Bij exporteren naar DXF met het veld Symbolen ingesteld op Feature bibliotheek symbolen wordt voor elk tekst attribuut een afzonderlijke laag per feature code gemaakt.
Puntnamen, codes, hoogten en extra attributen die zijn gekoppeld aan ingevoegde blokken zijn standaard ingeschakeld voor weergave in DXF-bestanden.

Set the Coordinates to Grid (northing/easting/elevation) or Lat/Long coordinates (local latitude/longitude/height).

Select whether to output the original entered grid (local) coordinates or the computed display grid (local) coordinates.
De berekende grid (lokaal) coördinaten worden afgeleid door de ingetoetste of berekende grid coördinaten te nemen en vervolgens de weergavetransformatie toe te passen.U moet de benodigde weergavetransformatie instellen voordat u het bestand exporteert.Om dit in Bekijk job te doen, selecteert u een punt, gaat u naar Opties, zet u Coördinaat formaat op Grid (lokaal) en selecteert u vervolgens een Transformatie voor grid (lokaal) weergave.

Select the item types to export. Options include points, feature coded linework and database linework.
Attributen gekoppeld aan punten en lijnenwerk worden geëxporteerd naar het LandXML-bestand.
Attributen vastgelegd als featureRef attributen in een CgPoint element kunnen ook worden bekeken.

When you select the LAS point cloud export option, only the SX10 or SX12 scan point clouds and regions that are currently displayed in the map are exported. .
To include or exclude some regions or point clouds, select or deselect scans or regions in the Scans tab of the Lagen manager. The LAS point cloud export option is available only when the Trimble Access software LAS Export option is licensed to the controller. To purchase a license for the LAS Export option, contact your Trimble Distributor.

Specify the acceptable stakeout tolerances in the Stakeout horizontal tolerance and the Stakeout vertical tolerance fields.
Any stakeout delta greater than the defined tolerances appears in color in the generated report.

Enter the Report description that will appear near the top of the report.
Het Oppervlak inspectie rapport is alleen beschikbaar als PDF-bestand.

Select whether to generate a detailed report and the format for reporting GNSS deltas. Any screen captures and snapshots saved to the job are automatically included in the report.

Specify the traverse deltas limit. Values that exceed this limit are highlighted in the generated report.

Select the appropriate version number.

Configure the options for creating lines and generating text.

By default the file will be exported to the folder where the current job is stored. To export the file to a different folder, tap to browse to and select the folder:
-
Als u een map in de huidige jobmap maakt of selecteert, maakt of selecteert de software voor latere exporten vanuit elke job een map met die naam in wat de huidige jobmap ook is op het moment van exporteren. Als u bijvoorbeeld een map met de naam "Exporten" in de huidige jobmap maakt, exporteert de software de volgende exporten naar een map met de naam "Exporten" in de huidige jobmap op het moment van exporteren.
Om dit gedrag te wijzigen, selecteert u een map buiten de Trimble Access projectmap structuur, of selecteert u de huidige jobmap om de software terug te zetten op de standaard locatie.
-
Als u een map selecteert die zich buiten de Trimble Access projectmapstructuur bevindt, zoals een netwerkstation of een USB-station, blijft de software bestanden exporteren naar dezelfde aangewezen map totdat u een andere map selecteert.
Voor Trimble bedieningseenheden met Android moeten USB-stations worden geformatteerd met het FAT32-formaat.
Als de bedieningseenheid een Android apparaat is, kunt u gevraagd worden om Trimble Access lees- en schrijfrechten voor het USB-station te geven. Wanneer u op Ja tikt, verschijnt het Android scherm voor het selecteren van mappen. Tik op
in dat scherm, blader naar het USB-station en tik op [SELECTEREN] of [Use this folder]. Het USB-station verschijnt in het Trimble Access scherm Map selecteren. Als het bericht USB-station gedetecteerd niet verschijnt, of als u het bericht hebt gesloten, tikt u op de softkey USB-station selecteren nadat het USB-apparaat verbonden is. Houd er rekening mee dat het tot 30 seconden kan duren voordat het USB-station wordt gedetecteerd.