Georeferentie kaart

Gebruik de functie Georeferentie kaart in het cogo menu Aanpassen om locaties in een kaartbestand aan punten in de job te koppelen. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer een architect coördinaten voor een gebouwfundering aanlevert die moeten worden gepositioneerd en overgebracht naar een echt coördinatensysteem op de locatie. U kunt de Georeferentie kaart gebruiken om het model te transformeren naar het grid coördinatensysteem dat door uw Trimble Access job wordt gebruikt.

Als de eerste kaartbestanden die u aan de job koppelt BIM-modellen of DXF-bestanden in een locatie coördinatensysteem zijn die zich ver van bestaande jobdata bevinden, waarschuwt de software dat het kaartbestand ver weg is van de jobdata en stelt georefereren van het bestand voor. Tik op Ja om de software toe te staan een geschatte georeferentie uit te voeren, door het midden van het kaartbestand naar het midden van de huidige weergave te verplaatsen. Het Cogo aanpassen formulier Georeferentie kaart wordt geopend, zodat u de georeferentie kunt verfijnen. Als u ervoor kiest om de georeferentie niet aan te passen, tikt u op Esc. De geschatte georeferentie die door de software is uitgevoerd, wordt vervolgens verwijderd.

De functie Georeferentie kaart gebruikt een combinatie van translatie, rotatie en schaal om het kaartbestand zo te verschuiven dat de geselecteerde locaties in het kaartbestand overeenkomen met de geselecteerde punten. Als u maar één punt kiest, gebruikt de transformatie alleen een translatie.

Geselecteerde kaartbestand locaties moeten iets zijn dat u op de kaart kunt selecteren, zoals toppen in een BIM-model of punten of nodes in een DXF-bestand.

Wanneer u het formulier Georeferentie kaart opent, worden er automatisch nodes weergegeven op de uiteinden van lijnen en bogen en op alle punten op een polylijn voor alle DXF-bestanden die op de kaart worden getoond, ongeacht de instelling van Nodes aanmaken in het scherm Kaart instellingen. Als het selectievakje Nodes aanmaken in het scherm Kaart instellingen niet ingeschakeld is, worden de nodes automatisch verborgen wanneer u het formulier Georeferentie kaart sluit.

  1. Om het formulier Georeferentie kaart te openen, tikt u op en selecteert u Cogo / Aanpassen / Georeferentie kaart.

  2. Selecteer in de groep Kaartbestanden de locaties in het kaartbestand die u wilt koppelen aan punten in de job.
    1. Tik in het veld Punt A en tik vervolgens op het punt op de kaart.
    2. Als er meerdere punten dicht bij elkaar staan, wordt de lijst A.u.b. selecteren weergegeven. Selecteer het punt dat u wilt gebruiken en tik vervolgens op Accept.
    3. Herhaal dit voor Punt B.
  3. Selecteer in de groep Punten de punten in de job die overeenkomen met de locaties van het kaartbestand. De punten kunnen zich in de job bevinden of in een gekoppeld bestand, zoals een CSV-bestand. Selecteer eerst Punt A en vervolgens Punt B door op het punt op de kaart te tikken of de puntnaam in te voeren, of tik op naast het veld en selecteer vervolgens een van de opties om het punt te selecteren.

    Pijlen op de kaart geven de translatie aan die wordt toegepast om de locaties van het kaartbestand overeen te laten komen met de geselecteerde jobpunten.

  4. Ga als volgt te werk om te selecteren of er transformaties worden toegepast en hoe hoogten een translatie ondergaan:
    1. Tik op Opties.
    2. Selecteer het vakje Horizontale schaal vastzetten op 1,0 om geen horizontale schaling toe te staan.
    3. Selecteer het vakje Horizontale rotatie vastzetten op 0 om geen horizontale rotatie toe te staan.
    4. Selecteer in het veld Translatie van hoogten hoe u een verticale translatie op de kaart wilt toepassen. U kunt een verticale translatie op de kaart toepassen naar de hoogte van punt A, punt B, of naar het gemiddelde van de punten A en B. U kunt er ook voor kiezen om alleen een 2D translatie uit te voeren, waarbij de kaart op de oorspronkelijke hoogte blijft.
    5. Druk op Accept.
  5. Tik op Calc.

    De kaart wordt bijgewerkt om de kaartlocaties weer te geven die zijn aangepast aan de punten in de job, en het Georeferentie kaart formulier toont de details van de toegepaste rotatie, schaal en translatie.

  6. Als de wijzigingen er niet correct uitzien, tikt u op Terug om de wijzigingen ongedaan te maken. Om de wijzigingen in de job op te slaan, tikt u op Opsl.

    Wanneer u op Opsl. tikt, wordt er een notitie aan de job toegevoegd en wordt een wereldbestand met 3D-data over de transformatie gemaakt. Het wereldbestand heeft dezelfde naam als het kaartbestand met een "w" toegevoegd aan de bestandsextensie (bijv. bestandsnaam.ifcw of bestandsnaam.dxfw) en wordt opgeslagen in dezelfde map als het kaartbestand.

    Om het kaartbestand in een ander project of op een andere bedieningseenheid te gebruiken, kopieert u het wereldbestand samen met het oorspronkelijke kaartbestand om de georeferentie te behouden.