Toetsenbord snelkeuzen
U kunt uw eigen aangepaste sneltoetsen aan functietoetsen op de bedieningseenheid toewijzen. Zie Favoriete schermen en functies.
Als uw bedieningseenheid een alfanumeriek toetsenbord heeft, of als u een extern toetsenbord hebt aangesloten, kunt u vaak gebruikte functies activeren door de bijbehorende toetsencombinatie in te drukken.

Om... | Tikt u op... |
---|---|
Het menu weer te geven |
Menu toets (kort indrukken) Het menu verschijnt, met het Favorieten scherm geopend. Tik op de pijltoets Rechts of Neer om een Favoriet item te selecteren. Om Favorieten te sluiten, tikt u u op de pijltoets Links en daarna gebruikt u de pijltoets Op of Neer om een andere menuoptie te selecteren. |
Favorieten weer te geven |
|
Terug naar weer te geven |
|
Het scherm Instrument functies of GNSS functies weer te geven |
Menu toets (lang indrukken) Het scherm Instrument functies verschijnt als de software met een conventioneel instrument verbonden is. Het scherm GNSS functies verschijnt als de software met een GNSS ontvanger verbonden is, of niet met een ontvanger of instrument verbonden is. |
Het doel/prisma selectiepaneel weer te geven |
Ctrl + P |
De GNSS eBubble te tonen of te verbergen |
Ctrl + L indien verbonden met een GNSS ontvanger die de eBubble ondersteunt. |
De kaart schermvullend weer te geven |
Ctrl + M |
Het scherm Bekijk job weer te geven | Ctrl + R |
Het scherm Een notitie intoetsen weer te geven |
Ctrl + N Om bij het intoetsen van een notitie de feature code bibliotheek te openen, drukt u tweemaal op de Spatie toets. |
Tussen geopende schermen in de software of tussen tabbladen van een formulier te navigeren. |
Ctrl + Tab om tussen geopende schermen (behalve de kaart) in de ene richting te wisselen, of Ctrl + Shift + Tab om in omgekeerde volgorde tussen de schermen te wisselen. Geopende schermen worden weergegeven in de lijst Terug naar in het scherm Favorieten. Op een formulier met tabbladen drukt u op Ctrl + Tab om door de tabbladen te bladeren. |
Te wisselen tussen plattegrond en dwarsprofiel weergave |
Tik op De plattegrond en dwarsprofiel weergave zijn beschikbaar bij het uitzetten van een alignement, of bij het inmeten of bekijken van een weg of tunnel met behulp van de Wegen of Tunnels app. |
Het Windows Start menu te openen |
Windows toets |
Het Windows Bureaublad weer te geven |
Windows toets |
De oriëntatie van het apparaat vast te zetten |
Windows toets |

Om... | Tikt u op... |
---|---|
Kolommen te sorteren |
Tik op de kolomkop. Tik nogmaals op de kolomkop om de sorteervolgorde om te draaien. |
Softkeys |
Ctrl + 1, 2, 3, of 4. Druk op het cijfer dat overeenkomt met de positie van de softkey (1 t/m 4, van links naar rechts). |
Te verplaatsen tussen velden of items in een lijst |
Pijl op, pijl neer, Tab, Tab terug Op het formulier Meet codes of het scherm Meet codes wijzigen drukt u op Tab om te wisselen tussen de verschillende bedieningselementen op het formulier. Als de focus op de codeknoppen is, gebruikt u de pijltoetsen om naar de volgende codeknop te gaan. |
Een keuzelijst te openen |
Pijl rechts |
Items in keuzelijsten te selecteren |
Druk op het eerste teken van het lijst item. Als meerdere items met hetzelfde teken beginnen, drukt u nogmaals op het eerste teken om door de lijst te gaan. |
Een keuzevakje of knop te selecteren |
Spatie (kort indrukken) |
Een job of project te verwijderen |
Ctrl + Del |
Meerdere items op de kaart of in Punt manager te selecteren |
Ctrl ingedrukt houden en op de items tikken. |
Een reeks items te selecteren in Punt manager |
Houd Shift ingedrukt en tik op de items aan het begin en einde van uw selectie. |

Om... | Drukt u op... |
---|---|
Een Favorieten functie in of uit te schakelen, of het desbetreffende scherm te openen |
De geconfigureerde functietoets op de bedieningseenheid vanuit elk scherm in de software. U kunt ook op |
Een item in het scherm Instrument functies te selecteren |
Druk op de cijfertoets op het toetsenbord van de bedieningseenheid die hoort bij de knop voor de favoriet (1-9, 0, - of .) om de functie aan of uit te zetten, of het bijbehorende scherm te openen. Als u een functietoets op de bedieningseenheid als sneltoets voor een instrument functie hebt geconfigureerd, kunt u op die functietoets drukken vanuit elk scherm in de software. |
Een item in het scherm GNSS functies te selecteren |
Druk op de cijfertoets op het toetsenbord van de bedieningseenheid die hoort bij de knop voor de favoriet (1-9, 0, - of .) om de functie aan of uit te zetten, of het bijbehorende scherm te openen. Als u een functietoets op de bedieningseenheid als sneltoets voor een GNSS functie hebt geconfigureerd, kunt u op die functietoets drukken vanuit elk scherm in de software. |
Te wisselen tussen een GNSS en een conventionele meting |
Tik op het statusregel deel van de statusbalk. |
Een controlemeting uit te voeren |
Ctrl + K |
Een meting vanuit het scherm Meet codes te starten |
Druk op de cijfertoets op het toetsenbord van de bedieningseenheid die bij de knop van de gewenste code hoort. Als de toetsen zijn ingesteld op een 3 x 3 indeling, activeert u met toets 7, 8, 9 de bovenste rij knoppen, met toets 4, 5, 6 de middelste rij en met toets 1, 2, 3 de onderste rij knoppen. Als de toetsen zijn ingesteld op een 4 x 3 indeling, activeert u met toets 0, - en .de onderste rij knoppen. U kunt geen alfanumerieke snelkeuze toetsen gebruiken als de Multi-code knop |
Een groep codes in het scherm Meet codes te selecteren |
A t/m Z om naar groep pagina's 1 t/m 26 te gaan. Met toets A opent u groep 1, met toets B groep 2... en met toets Z groep 26. U kunt geen alfanumerieke snelkeuze toetsen gebruiken als de Multi-code knop |
De afstand tussen twee punten te berekenen |
Voer de puntnamen in het afstand veld in, gescheiden door een liggend streepje. Om bijvoorbeeld de afstand tussen punten 2 en 3 te berekenen, voert u "2‑3" in. Deze methode werkt met de meeste alfanumerieke puntnamen, maar niet met puntnamen die zelf al een liggend streepje bevatten. |
Een azimut uit twee punten te berekenen |
Voer de puntnamen in het Azimut veld in, gescheiden door een liggend streepje. Om bijvoorbeeld de azimut van punt 2 naar punt 3 te berekenen, toetst u "2-3" in. Deze methode werkt met de meeste alfanumerieke puntnamen, maar niet met puntnamen die zelf al een liggend streepje bevatten. |
Een ontwerp hoogte te wijzigen, of een gewijzigde hoogte opnieuw te laden tijdens het uitzetten | Druk op de spatiebalk. |
Alles selecteren | Ctrl + A |
Snij | Ctrl + X |
Kopieer |
Ctrl + C |
Plakken |
Ctrl + V |
Een schermfoto van het huidige scherm op te slaan |
Windows:
Android:
Schermopnamen die zijn opgeslagen in de map Afbeeldingen\Schermopnamen worden niet in de job opgeslagen. Als u een schermopname van de huidige kaartweergave wilt maken en die in de job wilt opslaan, tikt u op |
De software af te sluiten | Ctrl + Q |
Een bedieningseenheid te simuleren | Ctrl + Shift + S |