Atmosferische correcties
De Monitoring software past een atmosferische parts per million (PPM) correctie toe op gemeten schuine afstanden, om die te corrigeren voor de effecten van de atmosfeer van de aarde. De PPM wordt bepaald op basis van de gemeten luchtdruk en temperatuur, gecombineerd met specifieke instrument constanten.
De luchtdruk en instrument constanten worden van het instrument verkregen, maar u moet zelf de temperatuur ingeven. Om deze instellingen tijdens monitoren te wijzigen, tikt u op Pauze en vervolgens op Atmosfeer. De Monitoring software berekent automatisch de atmosferische correctie op basis van de ingevoerde waarden.
- Als u er de voorkeur aan geeft een andere drukwaarde te gebruiken, kunt u de barometrische druk van het instrument overschrijven.
-
Wanneer u een luchtdruk hebt ingevoerd en later weer de interne luchtdruk van het instrument wilt gaan gebruiken, moet u de Monitoring applicatie opnieuw starten.
De temperatuur en druk (en derhalve de atmosferische correctie) worden opgeslagen in de job bij de metingen voor elke epoch. U kunt de temperatuur op elk moment tijdens de het monitoren wijzigen – de correcties worden op de eerstvolgende epoch toegepast.