Residuen van waarnemingen en resultaten van de opstelling bekijken
Gebruik de waarnemingsresidu informatie, getoond na een standplaats instelling of vrije standplaats instelling, om de kwaliteit van de waarnemingen te bekijken en slechte waarnemingen te verwijderen. Een residu is het verschil tussen de bekende positie en de waargenomen positie van het (de) oriëntatie achter punt(en).
NB –
- Tijdens een opstelling plus of vrije standplaats instelling worden er pas waarnemingen in de job opgeslagen nadat u de standplaats instelling hebt opgeslagen.
- Een richtpunt vóór dat nog niet in de database aanwezig is, heeft nul residuen in het Residuen scherm.
- Tijdens een insnijding geeft een asterisk (*) naast de puntnaam in het scherm Residuen aan dat de puntnaam niet is ingevoerd tijdens de insnijding en dat de waarneming in plaats daarvan automatisch is gematcht door de Auto-insnijding routine in Trimble Access als mogelijk goed passend.
Om de standaard afwijkingen van de waarnemingen voor elk punt te bekijken, drukt u op Std afw. De softkey Std afw is pas beschikbaar nadat alle rondes uitgevoerd zijn.
Resultaten van standplaats instelling en vrije standplaats
Om de resultaten van de standplaats instelling of insnijding resultaten te bekijken, tikt u op Resultaten.
Om de standplaats instelling of insnijding op te slaan, tikt u op Resultaten en vervolgens Opsl.
Om de details van een waarneming te bekijken, selecteert u die en tikt u op Details. Insnijding waarnemingen worden op de kaart geel weergegeven en de berekende standplaats wordt weergegeven als een gevulde gele cirkel.
Om meer punten te meten, drukt u op + Punt.
Om naar een punt te navigeren, drukt u op + Punt en vervolgens op Navigeer.
TIP – In een alleen‑conventionele meting kan de Trimble Access software, nadat één meting is voltooid, navigatie informatie voor andere punten leveren en is de softkey Navigeer beschikbaar. Druk op Navigeer om naar een ander punt te navigeren. Indien verbonden met een GNSS ontvanger, of bij gebruik van een bedieningseenheid met intern GPS, kan de Trimble Access software navigatie informatie voor elk gewenst punt leveren en is de softkey Navigeer beschikbaar. Druk op Navigeer om naar een ander punt te navigeren.
Punt residuen
Om de gemiddelde waargenomen positie en de afzonderlijke waarnemingen van een punt in het Punt residuen scherm te bekijken, tikt u op het punt.
Als de residuen voor een waarneming hoog zijn, kunt u de waarneming misschien beter uitschakelen in de ronde.
Om een waarneming uit te schakelen, selecteert u die en drukt u op Uitschakelen.
Wanneer u een wijziging in het Punt residuen scherm aanbrengt, worden de gemiddelde waarnemingen, residuen en standaard afwijkingen opnieuw berekend. Als u kijkerstand 1 en kijkerstand 2 waarnemingen naar een punt hebt gemeten, wordt bij uitschakelen van de waarneming in één kijkerstand ook de waarneming van de andere kijkerstand uitgeschakeld.
Als u sommige (maar niet alle) waarnemingen naar een oriëntatie achter punt in een vrije standplaats instelling uitschakelt, zal de oplossing voor de vrije standplaats niet eenduidig zijn. Er zal dan een verschillend aantal waarnemingen naar elk oriëntatie achter punt zijn.
NB – Als de huidige standplaats instelling maar één oriëntatie achter heeft, is de softkey Weigeren niet beschikbaar voor waarnemingen naar het oriëntatie achter punt. Waarnemingen van het oriëntatie achter punt worden gebruikt om waarnemingen te oriënteren en kunnen niet worden verwijderd.
Als u waarnemingen verwijderd hebt, verschijnt het symbool
. Hebt u in een ronde waarnemingen overgeslagen, dan verschijnt er geen symbool.
Punt details
Het scherm Punt details toont een overzicht van de data die aan het gemeten punt is gekoppeld. Dit omvat de puntnaam, code, gebruik, prisma details, ruwe waarneming data en meetkwaliteit.
U kunt de prisma hoogte en/of prisma constante voor alle waarnemingen naar dat punt wijzigen.
De inhoud van het groepsvak Gebruik verschilt afhankelijk van de workflow die u gebruikt:
-
Insnijding: voor insnijding bevat het groepsvak Gebruik besturingselementen voor hoe een punt wordt gebruikt bij de insnijding berekening, waaronder:
-
Waarneming gebruik: of het punt wordt gebruikt in de berekening. U hebt de keuze uit:
-
Laat insnijding beslissen: de software bepaalt automatisch of het punt moet worden gebruikt, op basis van of er een puntnaam is ingevoerd en de toleranties voor automatische insnijding.
-
Ingeschakeld: het punt wordt meegenomen in de berekening.
-
Uitgeschakeld: het punt wordt uitgesloten van de berekening.
-
-
Auto insnijding punt: dit veld is zichtbaar wanneer Laat insnijding beslissen is geselecteerd. Het geeft aan of de software het punt automatisch heeft opgenomen of uitgesloten van de oplossing.
-
Alleen richtpunt voor: schakel dit keuzevakje in om het punt op te slaan als een richtpunt voor waarneming. Richtpunten vóór leveren geen bijdrage aan de berekening van de standplaats instelling.
-
Gebruikt voor: als u de residuen voor een insnijding bekijkt, kunt u de componenten die in de berekening zijn gebruikt wijzigen. Dit is beschikbaar als u de optie Bereken grondslag hoogte hebt geselecteerd en het waargenomen punt een 3D grid positie heeft.
-
H (2D): om alleen de horizontale waarden voor dat punt te gebruiken.
-
V (1D): om alleen de verticale waarden voor dat punt te gebruiken.
-
H,V (3D): om zowel de horizontale als de verticale waarden voor dat punt te gebruiken.
-
-
-
Opstelling plus: voor Opstelling plus bevat het groepsvak Gebruik alleen het keuzevakje Alleen richtpunt voor. Schakel dit keuzevakje in om het punt op te slaan als een richtpunt voor waarneming. Richtpunten vóór leveren geen bijdrage aan de berekening van de standplaats instelling.