De base meting starten
Uw landmeetkundige apparatuur instellen en verbinden wanneer u een Trimble geïntegreerde GNSS-ontvanger als basis gebruikt:
-
Stel de apparatuur op en verbind die bij de base. Zie GNSS base ontvanger instellen.
- Op de bedieningseenheid start u Trimble Access.Als de Trimble Access software niet automatisch met de ontvanger verbinding maakt, zie Opties voor auto verbinden.
- Tik op
en selecteer Meten en vervolgens selecteert u de benodigde meetmethode in de lijst. - In het menu Meten selecteert u Start basis ontvanger.
- Als de bedieningseenheid aangesloten is op een ontvanger die data logt, wordt de data logging gestopt.
- Als voor de base meting een Internet verbinding nodig is en die er niet is, wordt die tot stand gebracht.
- U kunt Custom radio selecteren als de radio die u hebt niet in de lijst voorkomt.
- Wanneer u een meting start, bepaalt de Trimble Access software automatisch de hoogst mogelijke transmissiesnelheid (baud rate) voor de communicatie met de aangesloten ontvanger.
Het scherm Start base verschijnt.
-
Instellingen voor het basisstation configureren:
-
In het veld Punt naam voert u de naam van het base station in en daarna voert u de base coördinaten in.
Het veld Waarneming klasse toont de waarneming klasse van het base punt.
Als u een real‑time meting uitvoert met:
- RTCM 2.x correcties en een naam voor het base punt gebruikt die meer dan acht tekens lang is, wordt de naam ingekort tot acht tekens wanneer hij verzonden wordt.
- RTCM 3.0 correcties, moet u een naam voor het base punt gebruiken (in hoofdletters) die tussen de waarden RTCM0000 en RTCM4095 ligt.
-
Geef waarden in de velden Code (optioneel) en Antenne hoogte in.
-
Stel het veld Meet naar op de juiste waarde in.
-
In het veld Station index geeft u een waarde in.
Deze waarde wordt in het correctiebericht verzonden en moet in het bereik 0–31 zijn.
Druk op Scan om een lijst van andere base stations te bekijken die op de door u gebruikte frequentie werken.De lijst toont de station index nummers van de andere base stations en de betrouwbaarheid daarvan.Kies een ander station index nummer dan die in de lijst worden weergegeven.
-
Als de ontvanger die u gebruikt uitzend vertraging ondersteunt, verschijnt het veld Uitzend vertraging. Kies een waarde afhankelijk van hoeveel base stations u wilt gaan gebruiken.Voor meer informatie over uitzend vertragingen, zie Gebruik van meerdere base stations op één radiofrequentie.
-
-
Druk op Start.
De base ontvanger begint data vast te leggen en correcties te verzenden in het formaat dat in de meetmethode geselecteerd is.
Als u een real‑time meting uitvoert, verschijnt en een bericht dat de base ontvanger gestart is.
Bij een real‑time meting moet u controleren of de radio werkt voordat u de apparatuur verlaat. Het datalampje moet knipperen.
Als u data logt op de bedieningseenheid en/of correcties naar een remote server upload, verschijnt het scherm Base.Hierin wordt aangegeven welk punt wordt gemeten en de tijd die verstreken is sinds het data loggen gestart is.Laat de bedieningseenheid verbonden met de base ontvanger en stel de rover op met behulp van een andere bedieningseenheid.
Als uw base als Internet server fungeert, verschijnt het Base scherm en toont naast het hierboven genoemde het IP adres dat aan de base is toegewezen, alsmede het aantal rovers dat momenteel met de base verbonden is.
Koppel de bedieningseenheid af van de base ontvanger, maar zet de ontvanger niet uit.U kunt nu de rover ontvanger gaan opstellen.
Als u een bedieningseenheid waarop Android draait met een SP60 ontvanger verbindt, zet u de functie Autom. verbinden met GNSS-ontvangers in Trimble Access uit en zet u de ontvanger altijd aan wacht u tot deze satellieten volgt voordat u probeert de software met de ontvanger te verbinden. Als u probeert verbinding te maken met een SP60 ontvanger vanaf een Android bedieningseenheid voordat de SP60 klaar is, kan de Bluetooth koppeling met de ontvanger verloren gaan.
