Lagen beheren met behulp van de Lagen manager

Gebruik de Lagen manager om te bepalen of project- en jobdata zichtbaar, selecteerbaar of verborgen is op het Kaart en Video scherm.

Om de Lagen manager te openen, gaat u op één van de volgende manieren te werk:

  • Tik op op de Kaart werkbalk of de Video werkbalk.
  • In het scherm Job eigenschappen tikt u op de knop Lagen manager.

De Lagen manager biedt tabbladen voor het beheren van verschillende soorten data:

  • Gebruik het tabblad Project data om:

    • Selecteer welke projectdata lagen selecteerbaar of zichtbaar zijn op de kaart. Items in selecteerbare lagen kunnen in verschillende softwarefuncties worden gebruikt, waaronder navigeren naar een punt, uitzetten en sommige Cogo functies. Zie Projectdata lagen beheren.

    • Voeg kaart achtergronddata van Trimble Maps of een andere webkaartservice toe. Zie Achtergrondkaarten toevoegen.

  • Gebruik het tabblad Jobs om job bestanden te koppelen, zodat u de data in die job kunt weergeven en gebruiken. Zie Gekoppelde jobs beheren.

  • Gebruik het tabblad Scans om de scanbestanden weer te geven die aan de job zijn gekoppeld en te selecteren welke scanpunten zichtbaar zijn op de kaart en op het Video scherm. Het tabblad Scans verschijnt alleen in de Lagen manager als er scanbestanden aan de job zijn toegevoegd. Zie Scanlagen beheren.

  • Gebruik het tabblad Inspecties om de oppervlak inspecties te bekijken die aan de job zijn gekoppeld en om te bepalen of die zichtbaar zijn op de kaart en op het Video scherm. Het tabblad Inspecties verschijnt alleen in de Lagen manager als er inspectiebestanden aan de job zijn toegevoegd. Zie Inspectielagen beheren.

  • Gebruik het tabblad Filter om de getoonde job data te filteren op type meting of door een zoekopdracht met jokertekens te maken. Zie Gegevens filteren op type meting.

  • Gebruik het tabblad Features om features in de job zichtbaar en/of selecteerbaar per feature laag te maken. Welke feature lagen worden getoond, wordt bepaald door het feature bibliotheek FXL-bestand dat aan de job gekoppeld is en door de feature codes die in de job zijn gebruikt. Zie Data op feature laag filteren.

Om de data die wordt weergegeven op het kaart/videoscherm automatisch bij te werken terwijl u wijzigingen aanbrengt in de Lagen manager, tikt u op de Auto bijwerken softkey. Een vinkje op de Auto bijwerken softkey geeft aan dat Auto bijwerken ingeschakeld is.

NB – Wijzigingen die worden aangebracht terwijl Auto bijwerken ingeschakeld is, blijven behouden wanneer u de Lagen manager verlaat m.b.v. de toets Accepteren of Esc.

TIP – Meer van het formulier Lagen manager weergeven wanneer het naast de kaart geopend is:

  • In de liggende modus tikt u op en veegt u naar links. De grootte van het formulier wordt op de dichtstbijzijnde vooraf ingestelde positie ingesteld.

  • In de staande modus tikt u op en veegt u omlaag om meer van het formulier te bekijken.

Voor meer tips voor het wijzigen van het formaat van formulieren, zie De Trimble Access werkruimte.